[an error occurred while processing this directive]


Long´s Column 15 (mei 2001)

" Folklore "

De zoon van een goede tandarts wordt niet automatisch ook tandarts. Laat staan een goede.
Hij erft niet vanzelfsprekend de kwaliteiten van zijn vader.
De aanleg voor bepaalde ziekten en afwijkingen schijnt wel erfelijk te zijn, hoewel daar nooit voor honderd procent zekerheid over bestaat. Je kunt natuurlijk wel stellen dat jij een chinees bent als je vader en je moeder ook allebei chinees zijn, maar het zegt weinig over je kwaliteiten.
En als je moeder een begaafde actrice is, houdt dat nog helemaal niet in dat jij dan dus ook zo talentvol bent. Het lijkt me dan ook niet erg logisch dat de zoon van lâwe zeggen, de directeur van het ziekenfonds automatisch die functie overneemt als pa met pensioen gaat.
Of dat de dochter van vrouw Netelenbos vanzelfsprekend ook het verkeer mag ontregelen. Ook zie ik het nog niet gebeuren dat de zoon van Toon Hermans een theater binnenkomt en de hele zaal in een ovationeel applaus uitbarst.

Het merkwaardige is dat dat voor het koningshuis allemaal niet opgaat. Dan hebben we opeens te maken met een lang geleden verzonnen folkloristisch sprookje dat ons als realiteit wordt verkocht.
Niemand schijnt zich af te vragen of prins waterhoofd automatisch koning moet worden.
Om misverstanden te voorkomen: ik heb niks tegen de personen van het Oranjehuis.
Trix lijkt me snugger genoeg om een bedrijf goed te kunnen leiden. Claus moet een goeie diplomaat zijn geweest.
En Lex, ach, met een beetje bijsturing zou hij wellicht best een goedbeklante hamburgerketen kunnen runnen of een firma in voetbalpetjes, t-shirts en populaire souvenirs. En hij houdt van goeie muziek want hij schijnt bevriend te zijn met René Froger, we hebben hem zien hossen met olympisch kanon Erica Terpstra dus is hij een sportief ventje en we hebben hem zijn liefdesverklaring voor Màxima horen voorlezen zonder al te veel taalfouten dus hij heeft ook een hart.
Allemaal niks mee mis dus.
Ik zou er ook niet zoveel moeite mee hebben als Nederland het koningschap zag als een bruikbare functie op het gebied van Public Relations.
Een soort gastvrouw of gastheer voor Nederland. Zoals grote bedrijven dat ook hebben. Platenmaatschappijen bijvoorbeeld.
Er komt een beroemde band over uit Amerika en die gasten worden in de watten gelegd door een medewerk(st)er die de kneepjes kent. Die hotels boekt, een goed restaurant, die weet waar de gewenste drugs te krijgen zijn, ze voor de deur van Yab Yum afzet en zorgt dat ze op tijd kunnen optreden.
Mooie baan, belangrijke functie, zinvolle bezigheid. Maar het koningschap is volgens mij totaal uit de tijd.
Toen het nieuwe Luxor theater in Rotterdam werd geopend, op 28 april, had ik het genoegen daarbij aanwezig te zijn. Een heerlijke avond. Voortreffelijke catering door plaatselijke chef kok - met ster - van restaurant "De Engel", smakelijke happen, mooie wijn, vuurwerk na afloop en een sympathiek programma met als rode draad Mini en Maxi.
Eén rij vóór mij, wat meer naar links, zat Ha Ma de Kon, in gezelschap van de Rotterdamse burgemeester.
Vooraf werd het publiek toegesproken, waarbij ons op het hart werd gedrukt de zaal, in de pauze, niet te verlaten vóórdat de Queen dat deed.
Dat lijkt mij nou echt een protocol uit een tijd die allang en voorgoed voorbij is.
Je schijnt ook niet als eerste het woord tot Ha Ma te mogen richten. Kennu mij uitleggen waarom niet?
Stel dat ze te dicht bij een kaars staat, zou je dan niet mogen zeggen: "Mevrouw uw jurk staat in de fik."?
Waarom zou het volk wel moeten gaan staan als Trix binnenkomt en niet wanneer er een arts verschijnt die zojuist een zes uur durende hart transplantatie heeft verricht? Of wanneer er een groep zwaar overwerkte bejaardenverzorgsters de zaal betreedt?
Natuurlijk is het hartstikke leuk dat de dochter van Juliana "gewoon" tussen "het volk" staat te kijken naar het vuurwerk op de Maas, vanuit de prachtige foyer.
En natuurlijk is het leuk dat de moeder van Lex "gewoon" dezelfde champagne staat te drinken als al het andere plebs.
En natuurlijk vinden nog heel wat Nederlanders het enig dat de a.s. schoonmoeder van Màxima vriendelijk knikkend tussen het publiek door wandelt, omringd door haar lijfwacht.
Maar het is net zoiets als met Sinterklaas. We spelen het spelletje allemaal mee en zo'n paar dagen per jaar is dat best gezellig.
Alleen brengt Sinterklaas zijn gehuurde pak op 7 december weer terug naar de winkel, zijn paard gaat weer naar de manege en de goede sint wordt weer gewoon hoofdonderwijzer van de christelijke basisschool.
Als je die midden juni in vol ornaat zou tegenkomen, gezeten op zijn schimmel en omgeven door een stel zwarte pieten, zou je toch overwegen je kind op een andere school te doen.
Maar als je zelf dan ook nog "kapoentje" en "Bonne bonne bonne" gaat staan te zingen, dan ben je zelf ook niet helemaal fris, lijkt mij.
Tenminste, als je de twaalfjarige leeftijd definitief bent gepasseerd.
Of zouden we beide fenomenen moeten combineren?
Dat we straks voor koningin Màxi staan te zingen: "Maximaatje kom maar binnen met je knecht". Lex naast haar, met een zwart geschminkt koppie, een baret met een pluim en een grote zak vrolijke presentjes. Voetbalpetjes, t-shirt en dat soort dingen.
Dan geloof ik weer in folklore.
Even.

Robert Long. ©

 

volgende column