De
zoon van een goede tandarts wordt niet automatisch ook tandarts. Laat
staan een goede. Hij erft niet vanzelfsprekend de kwaliteiten van zijn
vader.
De aanleg voor bepaalde ziekten en afwijkingen schijnt wel erfelijk
te zijn, hoewel daar nooit voor honderd procent zekerheid over bestaat.
Je kunt natuurlijk wel stellen dat jij een chinees bent als je vader
en je moeder ook allebei chinees zijn, maar het zegt weinig over je
kwaliteiten.
En als je moeder een begaafde actrice is, houdt dat nog helemaal niet
in dat jij dan dus ook zo talentvol bent. Het lijkt me dan ook niet
erg logisch dat de zoon van lâwe zeggen, de directeur van het
ziekenfonds automatisch die functie overneemt als pa met pensioen gaat.
Of dat de dochter van vrouw Netelenbos vanzelfsprekend ook het verkeer
mag ontregelen. Ook zie ik het nog niet gebeuren dat de zoon van Toon
Hermans een theater binnenkomt en de hele zaal in een ovationeel applaus
uitbarst.
Het merkwaardige is dat dat voor het koningshuis allemaal
niet opgaat. Dan hebben we opeens te maken met een lang geleden verzonnen
folkloristisch sprookje dat ons als realiteit wordt verkocht.
Niemand schijnt zich af te vragen of prins waterhoofd automatisch koning
moet worden.
Om misverstanden te voorkomen: ik heb niks tegen de personen van het
Oranjehuis.
Trix lijkt me snugger genoeg om een bedrijf goed te kunnen leiden. Claus
moet een goeie diplomaat zijn geweest.
En Lex, ach, met een beetje bijsturing zou hij wellicht best een goedbeklante
hamburgerketen kunnen runnen of een firma in voetbalpetjes, t-shirts
en populaire souvenirs. En hij houdt van goeie muziek want hij schijnt
bevriend te zijn met René Froger, we hebben hem zien hossen met
olympisch kanon Erica Terpstra dus is hij een sportief ventje en we
hebben hem zijn liefdesverklaring voor Màxima horen voorlezen
zonder al te veel taalfouten dus hij heeft ook een hart.
Allemaal niks mee mis dus.
Ik zou er ook niet zoveel moeite mee hebben als Nederland het koningschap
zag als een bruikbare functie op het gebied van Public Relations.
Een soort gastvrouw of gastheer voor Nederland. Zoals grote bedrijven
dat ook hebben. Platenmaatschappijen bijvoorbeeld.
Er komt een beroemde band over uit Amerika en die gasten worden in de
watten gelegd door een medewerk(st)er die de kneepjes kent. Die hotels
boekt, een goed restaurant, die weet waar de gewenste drugs te krijgen
zijn, ze voor de deur van Yab Yum afzet en zorgt dat ze op tijd kunnen
optreden.
Mooie baan, belangrijke functie, zinvolle bezigheid. Maar het koningschap
is volgens mij totaal uit de tijd.
Toen het nieuwe Luxor theater in Rotterdam werd geopend, op 28 april,
had ik het genoegen daarbij aanwezig te zijn. Een heerlijke avond. Voortreffelijke
catering door plaatselijke chef kok - met ster - van restaurant "De
Engel", smakelijke happen, mooie wijn, vuurwerk na afloop en een
sympathiek programma met als rode draad Mini en Maxi.
Eén rij vóór mij, wat meer naar links, zat Ha Ma
de Kon, in gezelschap van de Rotterdamse burgemeester.
Vooraf werd het publiek toegesproken, waarbij ons op het hart werd gedrukt
de zaal, in de pauze, niet te verlaten vóórdat de Queen
dat deed.
Dat lijkt mij nou echt een protocol uit een tijd die allang en voorgoed
voorbij is.
Je schijnt ook niet als eerste het woord tot Ha Ma te mogen richten.
Kennu mij uitleggen waarom niet?
Stel dat ze te dicht bij een kaars staat, zou je dan niet mogen zeggen:
"Mevrouw uw jurk staat in de fik."?
Waarom zou het volk wel moeten gaan staan als Trix binnenkomt en niet
wanneer er een arts verschijnt die zojuist een zes uur durende hart
transplantatie heeft verricht? Of wanneer er een groep zwaar overwerkte
bejaardenverzorgsters de zaal betreedt?
Natuurlijk is het hartstikke leuk dat de dochter van Juliana "gewoon"
tussen "het volk" staat te kijken naar het vuurwerk op de
Maas, vanuit de prachtige foyer.
En natuurlijk is het leuk dat de moeder van Lex "gewoon" dezelfde
champagne staat te drinken als al het andere plebs.
En natuurlijk vinden nog heel wat Nederlanders het enig dat de a.s.
schoonmoeder van Màxima vriendelijk knikkend tussen het publiek
door wandelt, omringd door haar lijfwacht.
Maar het is net zoiets als met Sinterklaas. We spelen het spelletje
allemaal mee en zo'n paar dagen per jaar is dat best gezellig.
Alleen brengt Sinterklaas zijn gehuurde pak op 7 december weer terug
naar de winkel, zijn paard gaat weer naar de manege en de goede sint
wordt weer gewoon hoofdonderwijzer van de christelijke basisschool.
Als je die midden juni in vol ornaat zou tegenkomen, gezeten op zijn
schimmel en omgeven door een stel zwarte pieten, zou je toch overwegen
je kind op een andere school te doen.
Maar als je zelf dan ook nog "kapoentje" en "Bonne bonne
bonne" gaat staan te zingen, dan ben je zelf ook niet helemaal
fris, lijkt mij.
Tenminste, als je de twaalfjarige leeftijd definitief bent gepasseerd.
Of zouden we beide fenomenen moeten combineren?
Dat we straks voor koningin Màxi staan te zingen: "Maximaatje
kom maar binnen met je knecht". Lex naast haar, met een zwart geschminkt
koppie, een baret met een pluim en een grote zak vrolijke presentjes.
Voetbalpetjes, t-shirt en dat soort dingen.
Dan geloof ik weer in folklore.
Even.
Robert Long. ©
volgende
column
|