Afschuwelijk!
Ik heb het niet gemerkt, het is me totaal niet opgevallen! Waar was
ik in Godsnaam mee bezig?! Hoe kan ik zo BLIND zijn?!
Ik hou van muziek, kunst, artiesten, talent, schoonheid, vakmanschap
en DIT is me ontgaan!
Ik ben opgegroeid met Cliff Richard, nog steeds een performer van formaat.
Elvis Presley, nog altijd worden zijn platen verkocht. Ik heb de opkomst
van The Beatles meegemaakt, the Rolling Stones, Pink Floyd, the Moody
Blues, the Byrds.
Allemaal namen die de muziek een enorme impuls hebben gegeven.
En ook in eigen land gebeurde er van alles op dat gebied.
The Cats, B.Z.N., Heintje, Vader Abraham, Johnny Jordaan, Rob de Nijs,
en dan vergeet ik het overgrote deel voor het gemak maar even, mezelf
incluis.
Allemaal artiesten die in staat waren en/of zijn om een groot publiek
te bereiken en te ontroeren. Of je er nou van houdt of niet, van de
echt groten kan je zo één of meerdere liedjes uit je geheugen
naar boven halen.
Maar als ik het allemaal
goed heb begrepen, verbleken ze stuk voor stuk bij het enorme genie
dat zichzelf van het Hilton heeft laten vallen. Het blijkt niet alleen
een groot PERFORMER te zijn geweest, maar ook een begenadigd zanger
en briljant musicus.
EN IK HEB HET NIET GEMERKT. NOOIT. De kranten, de bladen, de televisie,
de actualiteitenrubrieken en zelfs het journaal raakten niet uitgejubeld
over de grote betekenis van deze nationale troeteljunk. Laat ik voorop
stellen dat ik vind dat iedereen zelf moet weten wat hij van zijn leven
wil maken of met zijn lichaam uit wil spoken.
Ik vind het best als iemand een naald in zijn aderen wil zetten, zich
volstopt met XTC, alcohol of junkfood. Elk mens heeft een eigen vrije
wil en zijn eigen opvattingen over dat soort zaken.
Als het een kick geeft om je hele lijf te doorboren met edelmetalen
spelden, pinnen en ringen; je gaat je gang maar.
Toen ik, als één
van de eerste-aankomend-bekende Nederlanders een oorringetje droeg was
het commentaar ook niet van de lucht. Bovendien ben ik niet vies van
een stevige neut en ik rook graag mijn halfzware Van Nelle en dan heb
ik ook nog eens, om maar eens iets gewaagds te noemen, nog nooit een
condoom gebruikt.
Oh nee. Toch. Eén keer, jaren geleden, toen ik naar de hoeren
ging (herenhoeren, uiteraard, er zijn grenzen aan mijn perversiteit).
Die knaap wilde alleen maar aan mijn geslacht komen als er zo'n ding
omheen zat en dat vergrootte de feestvreugde allerminst, moet ik zeggen.
Maar we dwalen af. En trouwens, dat hoerenbezoek ligt al weer jaren
achter me.
Niet omdat ik het moreel verwerpelijk vind, maar in die tijd was ik
wekelijks op de buis met "10 voor taal" en daar werd in de
publieke sector blijkbaar flink naar gekeken, want elke keer moest ik
antwoord geven op de vraag; "Wat doe jij hier?" Alsof bekende
Nederlanders niet ook gewoon eens een geile bui kunnen hebben.
Daar zag ik dus algauw geen brood meer in. En zo zijn we dan toch weer
terug bij het onderwerp: Hilton Herman.
Ik heb, ter gelegenheid
van zijn laatste vlucht, nog een nummer gedraaid van één
van z'n Cd's, in Mezzo. En opnieuw brak het zweet me uit. Hij worstelde
zich door een song van één van z'n grote voorbeelden heen
- Chet Baker - en ik kreeg het plaatsvervangend benauwd.
Als hij af en toe wel een toon zuiver zong, haalde ik even opgelucht
adem, om direct daarna weer angstig te luisteren naar het schorre gereutel
van een man die wel wil maar allang niet meer kan. De kranten die ik
lees hadden het over zijn hoogtepunt. Dat schijnt gelegen te hebben
tussen 1977 en 1979. Toen was ik dus rond de 35 en hij ook.
Nooit iets van gemerkt. Twee jaar lang moet Brood op zijn hoogtepunt
zijn geweest en het is me compleet ontgaan.
Ik ken geen enkel lied van hem. Wel titels, maar ik zou er geen noot
van kunnen reproduceren. Ik wéét wel wat van hem, maar
het heeft me nooit één seconde geraakt. Ik weet dat hij
bij Cuby and the Blizzards heeft gespeeld, maar dat is ook al zo'n hoogtepunt
in de Nederlandse muziekhistorie waar ik het lendewater van kreeg.
Het enige dat ik kon waarderen aan de grote Brood, was zijn schilderwerk.
Dat vond ik fris en brutaal en eigen, maar muzikaal kan ik zijn verscheiden
niet als een gemis ervaren.
Over "the Performer"
kan ik niet oordelen. De interviews die ik zag toonden me alleen maar
wat ik al had begrepen, namelijk dat de man een drugsprobleem had en
er desondanks het beste van probeerde te maken. Dat vind ik een nobel
streven. Maar je moet me nu, achteraf, niet proberen wijs te maken dat
er een groot gat is ontstaan in het Nederlandse amusement,
Want dat is bullshit. Dit valt onder de categorie "Dode mus".
En we zijn ook nog niet door onze voorraad troeteljunks heen want we
hebben Bart Chabot nog en Jules Deelder en ik durf nu al te voorspellen
dat, als die heren het leven laten, zal blijken dat Harry Mulish, Gerard
Reve, W.F. Hermans en Jan Wolkers, allemaal in het niet verdwijnen,
vergeleken bij de literaire betekenis van beide auteurs.
Maar dat kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Dat is nou eenmaal onderdeel
van wat ik, gemakshalve, maar "showbusiness" noem.
Wie de grootste bek opzet, trekt de meeste aandacht. Dat was vroeger
op de kermis al zo: "Komt dat zien, komt dat zien". En dan
werd het publiek naar binnen gelokt, naar de vrouw met de baard, de
man met drie benen of de Siamese tweeling.
In die categorie past Herman Brood, Chabot, Deelder, en ikzelf.
Iedereen denkt dat ie iets bijzonders verkoopt.
Wat me alleen mateloos stoort,
is dat alle media nog steeds in diezelfde flauwekul trappen.
Dat het journaal serieus aandacht besteedt aan dit soort gebakken lucht.
Terwijl ze nog geen vijfde van die tijd besteden aan het feit dat Nederland
steeds meer daklozen herbergt.
Mensen die geen dak meer boven hun hoofd hebben. En daar dus ook niet
vanaf kunnen springen. En die het waarschijnlijk worst zal wezen of
Brood een genie was of een publiciteitsgeile junk, die het toch maar
voor mekaar heeft gekregen dat hij, samen met majoor Boshardt, in Villa
Felderhof mocht komen zwemmen en een fles Grand Marnier leegzuipen.
Zo. Ik schenk nog een neut in en dan ga ik naar bed. Volgende keer weer
een vrolijk stukje.
Maar dat is pas weer op 1 september, ik neem even vakantie.
Tot dan.
Robert Long.
©
volgende column
|