[an error occurred while processing this directive]


Long´s Column 18 (augustus 2001)

" Dode mus "

Afschuwelijk! Ik heb het niet gemerkt, het is me totaal niet opgevallen! Waar was ik in Godsnaam mee bezig?! Hoe kan ik zo BLIND zijn?!
Ik hou van muziek, kunst, artiesten, talent, schoonheid, vakmanschap en DIT is me ontgaan!
Ik ben opgegroeid met Cliff Richard, nog steeds een performer van formaat. Elvis Presley, nog altijd worden zijn platen verkocht. Ik heb de opkomst van The Beatles meegemaakt, the Rolling Stones, Pink Floyd, the Moody Blues, the Byrds.
Allemaal namen die de muziek een enorme impuls hebben gegeven.
En ook in eigen land gebeurde er van alles op dat gebied.
The Cats, B.Z.N., Heintje, Vader Abraham, Johnny Jordaan, Rob de Nijs, en dan vergeet ik het overgrote deel voor het gemak maar even, mezelf incluis.
Allemaal artiesten die in staat waren en/of zijn om een groot publiek te bereiken en te ontroeren. Of je er nou van houdt of niet, van de echt groten kan je zo één of meerdere liedjes uit je geheugen naar boven halen.

Maar als ik het allemaal goed heb begrepen, verbleken ze stuk voor stuk bij het enorme genie dat zichzelf van het Hilton heeft laten vallen. Het blijkt niet alleen een groot PERFORMER te zijn geweest, maar ook een begenadigd zanger en briljant musicus.
EN IK HEB HET NIET GEMERKT. NOOIT. De kranten, de bladen, de televisie, de actualiteitenrubrieken en zelfs het journaal raakten niet uitgejubeld over de grote betekenis van deze nationale troeteljunk. Laat ik voorop stellen dat ik vind dat iedereen zelf moet weten wat hij van zijn leven wil maken of met zijn lichaam uit wil spoken.
Ik vind het best als iemand een naald in zijn aderen wil zetten, zich volstopt met XTC, alcohol of junkfood. Elk mens heeft een eigen vrije wil en zijn eigen opvattingen over dat soort zaken.
Als het een kick geeft om je hele lijf te doorboren met edelmetalen spelden, pinnen en ringen; je gaat je gang maar.

Toen ik, als één van de eerste-aankomend-bekende Nederlanders een oorringetje droeg was het commentaar ook niet van de lucht. Bovendien ben ik niet vies van een stevige neut en ik rook graag mijn halfzware Van Nelle en dan heb ik ook nog eens, om maar eens iets gewaagds te noemen, nog nooit een condoom gebruikt.
Oh nee. Toch. Eén keer, jaren geleden, toen ik naar de hoeren ging (herenhoeren, uiteraard, er zijn grenzen aan mijn perversiteit). Die knaap wilde alleen maar aan mijn geslacht komen als er zo'n ding omheen zat en dat vergrootte de feestvreugde allerminst, moet ik zeggen.
Maar we dwalen af. En trouwens, dat hoerenbezoek ligt al weer jaren achter me.
Niet omdat ik het moreel verwerpelijk vind, maar in die tijd was ik wekelijks op de buis met "10 voor taal" en daar werd in de publieke sector blijkbaar flink naar gekeken, want elke keer moest ik antwoord geven op de vraag; "Wat doe jij hier?" Alsof bekende Nederlanders niet ook gewoon eens een geile bui kunnen hebben.
Daar zag ik dus algauw geen brood meer in. En zo zijn we dan toch weer terug bij het onderwerp: Hilton Herman.

Ik heb, ter gelegenheid van zijn laatste vlucht, nog een nummer gedraaid van één van z'n Cd's, in Mezzo. En opnieuw brak het zweet me uit. Hij worstelde zich door een song van één van z'n grote voorbeelden heen - Chet Baker - en ik kreeg het plaatsvervangend benauwd.
Als hij af en toe wel een toon zuiver zong, haalde ik even opgelucht adem, om direct daarna weer angstig te luisteren naar het schorre gereutel van een man die wel wil maar allang niet meer kan. De kranten die ik lees hadden het over zijn hoogtepunt. Dat schijnt gelegen te hebben tussen 1977 en 1979. Toen was ik dus rond de 35 en hij ook.
Nooit iets van gemerkt. Twee jaar lang moet Brood op zijn hoogtepunt zijn geweest en het is me compleet ontgaan.
Ik ken geen enkel lied van hem. Wel titels, maar ik zou er geen noot van kunnen reproduceren. Ik wéét wel wat van hem, maar het heeft me nooit één seconde geraakt. Ik weet dat hij bij Cuby and the Blizzards heeft gespeeld, maar dat is ook al zo'n hoogtepunt in de Nederlandse muziekhistorie waar ik het lendewater van kreeg.
Het enige dat ik kon waarderen aan de grote Brood, was zijn schilderwerk. Dat vond ik fris en brutaal en eigen, maar muzikaal kan ik zijn verscheiden niet als een gemis ervaren.

Over "the Performer" kan ik niet oordelen. De interviews die ik zag toonden me alleen maar wat ik al had begrepen, namelijk dat de man een drugsprobleem had en er desondanks het beste van probeerde te maken. Dat vind ik een nobel streven. Maar je moet me nu, achteraf, niet proberen wijs te maken dat er een groot gat is ontstaan in het Nederlandse amusement,
Want dat is bullshit. Dit valt onder de categorie "Dode mus".
En we zijn ook nog niet door onze voorraad troeteljunks heen want we hebben Bart Chabot nog en Jules Deelder en ik durf nu al te voorspellen dat, als die heren het leven laten, zal blijken dat Harry Mulish, Gerard Reve, W.F. Hermans en Jan Wolkers, allemaal in het niet verdwijnen, vergeleken bij de literaire betekenis van beide auteurs.
Maar dat kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Dat is nou eenmaal onderdeel van wat ik, gemakshalve, maar "showbusiness" noem.
Wie de grootste bek opzet, trekt de meeste aandacht. Dat was vroeger op de kermis al zo: "Komt dat zien, komt dat zien". En dan werd het publiek naar binnen gelokt, naar de vrouw met de baard, de man met drie benen of de Siamese tweeling.
In die categorie past Herman Brood, Chabot, Deelder, en ikzelf.
Iedereen denkt dat ie iets bijzonders verkoopt.

Wat me alleen mateloos stoort, is dat alle media nog steeds in diezelfde flauwekul trappen.
Dat het journaal serieus aandacht besteedt aan dit soort gebakken lucht. Terwijl ze nog geen vijfde van die tijd besteden aan het feit dat Nederland steeds meer daklozen herbergt.
Mensen die geen dak meer boven hun hoofd hebben. En daar dus ook niet vanaf kunnen springen. En die het waarschijnlijk worst zal wezen of Brood een genie was of een publiciteitsgeile junk, die het toch maar voor mekaar heeft gekregen dat hij, samen met majoor Boshardt, in Villa Felderhof mocht komen zwemmen en een fles Grand Marnier leegzuipen.
Zo. Ik schenk nog een neut in en dan ga ik naar bed. Volgende keer weer een vrolijk stukje.
Maar dat is pas weer op 1 september, ik neem even vakantie.

Tot dan.

Robert Long. ©

 

volgende column