In
medialand, dus kranten en televisie en zo, telt één reactie
geloof ik voor 1000. Dat wil zeggen als er 7 mensen een boze brief schrijven
of kwaad opbellen, staat dat voor zevenduizend lezers of kijkers.
Het is ook bekend dat mensen die het ergens niet mee
eens zijn makkelijker reageren dan zij die ergens mee instemmen.
In dat licht bezien lijkt het wel of ik aan een revival bezig ben.
Het afgelopen jaar - en het is nog niet eens helemaal
voorbij - heb ik 23 brieven ontvangen van mensen onder de twintig, die
door toeval met mijn werk in aanraking kwamen.
En dan tel ik de reacties uit Duitsland niet mee, want dat waren ook
nog een stuk of tien jongelieden die me op het spoor waren gekomen en
wilden weten of ik nog Duitse platen uit bracht. (Nee dus, maar er zijn
wel toekomstplannen.)
Het leuke is, dat al die brieven één ding gemeen hadden,
namelijk dat bijna niemand onder de twintig enig idee had wat ik nou
eigenlijk voor muziek maakte, maar dat ze, na beluistering, allemaal
vonden dat het mooi was, omdat het, zoals ze schreven "tenminste
ergens over ging".
En dat verbaasde me, in eerste instantie.
Als ik een enkele keer wel eens langs al die clipfabrieken zap, zoals
MTV, dan heb ik het idee ("Ja opa, dat weten we nou wel!")
dat ze elke keer hetzelfde bonkende liedje draaien met steeds andere
videoplaatjes.
Ook de inhoud, zo die al bestaat, ontgaat me geheel. "De jeugd"
schijnt het prachtig te vinden, dus het zal wel goed zijn, maar het
strookt niet helemaal met mijn jonge briefschrijvers. Of schrijfsters
moet ik zeggen, want 70% is meisje.
Stel dat die media-rekensom klopt, dan moeten er toch minimaal 23.000
kids zijn die wel iets voelen voor mijn soort muziek.
Terwijl die toch ook dag in dag uit worden overspoeld met groepen als
F.U.C.K. 69 of Randy Willy and the Cocksukers, Wet Underwear en The
Dead Asshole, ik verzin maar wat.
De meeste van mijn jeugdige schrijvers ontdekten mij via de platenkast
van hun ouders, sommige zelfs via hun grootouders.
Snuffelend tussen oude LP's van Moby Grape, Santana, The Moody Blues
en natuurlijk The Beatles, troffen ze dan opeens "Vroeger of Later"
of een iets recenter album aan.
De reacties liepen van "leuk" via "gaaf" tot "onwijs
goed".
De Duitse commentaren spraken zelfs van "wunderbare texte"
en "tolle musik". Ik bedoel maar.
Er was één meisje dat me liet weten dat ze, na het beluisteren
van "Jezus redt" in één klap verlost was van
haar twijfel of ze nou wel of niet haar ouders moest volgen bij de wekelijkse
gang naar de kerk. Ze twijfelde al langer en had nu besloten eerst eens
wat kritischer naar het Christendom te kijken, alvorens een keus te
maken.
Kijk, en daar heeft opa nou schik van!
Maar goed, genoeg borstklopperij. De toekomst nadert met rasse schreden.
Over vijf maanden moet de nieuwe CD vorm gaan krijgen.
De titel wordt "BRAND!", net als het nieuwe programma, dat
eind september in België van start gaat.
En dan natuurlijk nog de liedjes die speciaal voor Mezzo zijn gemaakt.
Vanaf eind December tot Sinterklaas het jaar daarop. Twaalf liedjes
over allerlei feestdagen.
Dus oud en nieuw, carnaval, Pasen, moederdag etc.
Niet op de plaat te krijgen, alleen maar voor de trouwe Mezzo luisteraar.
Ik heb eens even zitten tellen en kom tot 20 nieuwe liedjes (Voor CD
BRAND! + theaterprogramma) en twaalf nieuwe feestliederen.
In totaal dus 32 nummers in 8 maanden. Dat vind ik een mooie oogst,
temeer omdat ik het gevoel heb dat het allemaal erg mooi kan gaan worden.
Overigens kan ik nu alvast melden dat je er op de radio weinig van
zult merken. Afgezien van die paar prettige programma's als "de
Bovenste Plank" en "Andermans veren" vrees ik dat er
weinig aandacht aan besteed zal worden.
Zoals ik ooit eens van een platenplugger hoorde, (die met mijn nieuwe
CD in Hilversum onderweg was, om hem onder de aandacht van de heren
diskjockeys te brengen) toen hij zei: Robert Long heeft een prachtig
nieuw album gemaakt, antwoordde de begaafde platendraaier: "Ja,
dat zal best. Dat Long mooie liedjes maakt, dat weten we nu wel."
Ik ben daar in het begin een tijdje verbijsterd over geweest. Soms
nog wel.
Want het impliceert eigenlijk: we weten dat het goed is, dus hoeven
we er geen aandacht aan te besteden.
Of de luisteraar daarmee gebaat is, is kennelijk niet van belang.
Als je die redenering volhoudt, krijg je dit soort gesprekken:
"Ronald Giphard heeft een nieuw boek geschreven."
"Oh!"
"Ja, ik heb al zijn boeken met groot plezier gelezen."
"Ja, ik ook."
"Maar ik koop dat nieuwe boek niet, want dat hij goeie boeken schrijft,
dat weet ik nu wel!"
Of:
"Zullen we vanavond lekker bij de Bokkedoorns gaan eten?"
"Waar we vorige maand zo heerlijk getafeld hebben?"
"Ja, precies."
"Nee, dat ze bij de Bokkendoorns lekker koken, dat weet ik nou
wel."
En anders:
"Wat is er met je? Ben je ziek?"
"Vreselijke migraine!"
"Ben je bij de dokter geweest?"
"Ja, die heeft me Dolfiran voorgeschreven."
"Oh, dat helpt fantastisch. Mijn moeder was er binnen een dag vanaf.
Voorgoed."
"Ja, mijn tante heeft het ook enorm geholpen."
"Heb je het al gehaald?"
"Nee."
"Waarom niet? Zal ik het voor je halen?"
"Nee, dat Dolfiran goed is tegen migraine, dat weet ik nou wel."
Het gekke is dat ik al duizend keer heb gemerkt dat, als er mensen
geconfronteerd worden met wat ik maak, ze daar bijna altijd door geraakt
worden.
Pas geleden waren, bij Villa Felderhof, Simone Kleinsma en onze nationale
held A. Hazes te gast. Hazes zat tamelijk alcoholische wartaal te mompelen
en aan Simone werd gevraagd wat ze nou een echt mooi lied vond.
Dat bleek een liedje van mij te zijn, "Wie".
Ze zong het à capella en inmiddels komen er almaar brieven binnen,
via post en E-mail, van mensen die inlichtingen wensen.
Dat het op één van mijn vorige CD's staat (Lang genoeg
jong) weten ze niet, want in Hilversum "weten ze nou wel dat Long
goeie liedjes maakt".
En dus wordt het niet gedraaid.
"Opa."
"Ja, m'n kind."
"Bent u dan verbitterd?"
"Nee schat, want opa heeft niets te klagen. Opa bereikt tijdens
elke tournee zo'n 100.000 mensen en een behoorlijk deel schaft zich
zijn platen aan, na de voorstelling."
"Ook jonge mensen, opa?"
"Niet zo heel veel jonge mensen, maar dat geeft niet, want opa
schrijft ook liedjes voor "Kinderen voor Kinderen".
"Ook de nieuwste CD opa?"
"Ja lieverd. "Elk dier" is een liedje van opa."
"Waarom zingen ze dat zo houterig opa?"
"Dat weet ik niet schat, dat moet blijkbaar zo van de VARA."
"Maar ik vind dat helemaal niet mooi."
"Nee schattebout, ik ook niet, maar de producer moet ook de huur
betalen en het interesseert blijkbaar niemand of kinderen het leuk vinden
of niet. Die platen worden toch hoofdzakelijk door ouders en opa's en
oma's gekocht, denk ik."
"Waarom word jij dan geen podoesjer van Kinderen voor Kinderen?"
"Omdat ik liever mijn eigen platen maak."
"Wat voor platen dan opa?"
"Die ontdek je later vanzelf tussen de platen van papa en mama
lieverd."
En misschien zegt m'n kleinkind over een jaar of 10 wel dat ze die
nummers leuk vindt. Of misschien wel onwijs goed.
"Maar meneer Long U hebt helemaal geen kleinkinderen."
Nee, maar daar gaat het helemaal niet om. Het gaat erom dat ik nog altijd
platen maak, met evenveel plezier, hartstocht en streven naar schoonheid
als toen ik begon, zo'n 35 jaar geleden.
En zolang ik dat leuk vind zal het me worst wezen of Hilversum dat fijn
vindt of niet. Als mijn klanten ervan genieten ben ik tevreden.
En klanten zijn er gelukkig. Halleluja.
Tot over twee weken.
Long. ©
volgende
column
|