We
leven in een tijd van heteluchtwoorden. Dat is al een paar decennia
aan de gang. Volgens mij begon het, toen we de werkster "interieurverzorgster"
zijn gaan noemen. Of wellicht nog eerder, toen je opeens een hulp had,
in plaats van een poetsvrouw, zoals ze dat in België noemen, nog
steeds.
Een stevig op zijn benen staand woord: POETSVROUW.
Een vrouw die komt om te poetsen en daar keurig voor wordt betaald.
Niet alleen met geld maar ook met respect, omdat ze werk voor je verricht
waar je zelf geen tijd voor hebt, dat je zelf niet kan of wilt doen.
Niks mee mis, volgens mij.
Ikzelf heb altijd een grote voorkeur gehad voor duidelijke
woorden en benamingen. Misschien is die wel ontstaan omdat ik mijn jeugd
op het platteland heb doorgebracht. Daar heette stront: stront. Niks
fecaliën of uitwerpselen. Gewoon stront. En als je daarin had getrapt
- want er was veel stront op het platteland - dan had je niet in een
hoop getrapt, maar in stront.
In die tijd heette een dokter die gespecialiseerd was in specifieke
vrouwenkwalen dan ook: een vrouwenarts.
Niks gynaecoloog. Een vriendin van mij noemt de hare altijd: "mijn
kuttenkijker".
Ben ik vóór. Weg met meubelverkopers die zich "woonpsycholoog"
noemen en kappers die nu opeens "haarspecialist" zijn. Er
schijnt ergens een viswinkel te bestaan die zich "zeebanketteur"
noemt.
***
In mijn werkomgeving is het ook steeds erger geworden. Het barst van
de "theaterwetenschappers", "kunst- en theateracademies"
en een beetje acteur of regisseur wil zichzelf graag afficheren als
"theatermaker".
Op radio en TV dito. Radiomaker! Televisiemaker!
Het is fout gegaan sinds de radiopresentator zich discjockey, later
D.J. is gaan noemen.
Van pratend behang is het verworden tot "radiomaker".
Sindsdien kwettert en kwaakt alles ongegeneerd voor de muziek uit, er
doorheen en erna.
En als er al eens ééntje iets origineels heeft bedacht,
zoals destijds de befaamde Joost den Draayer, dan hoor je binnen een
half jaar overal gemankeerde klonen.
Maar het zijn allemaal radiomakers.
Overigens een nogal misleidende term, zeker als je het vergelijkt met
"meubelmaker" of "schoenmaker".
Want in tegenstelling tot die ambachtslieden - die inderdaad iets màken
- maakt een radiomaker, vaak samen met de "programmamaker"
niets.
Hooguit praatjes. Als hij of zij zich "praatjesmaker" zou
noemen zou dat een terechte term zijn.
"Maar", zal iemand nu misschien roepen; "hij maakt toch
programma's"?
En dat is waar, maar op radio twee en drie bestaan die programma's hoofdzakelijk
uit muziek.
Muziek op Cd's, die door anderen zijn geproduceerd, geschreven, gecomponeerd
en uitgevoerd.
De doorsnee radiomaker kan vaak geen c-mineur onderscheiden van een
q-minet.
Toch is bij sommigen de hoogmoed zo hoog gestegen dat ze denken dat
hun smaak bepalend is.
Die weigeren dan b.v. Frans Bauer te draaien omdat die muziek te volks
is. Dat die jongen honderdduizenden fans heeft kan ze geen drol schelen,
zij vinden het beneden hun niveau en dat kan het niks wezen.
Het leuke is dat ik dat ook - via via - merk als het over Mezzo gaat.Vorig
jaar liet de VARA-gids een stel prominente Nederlanders aan het woord
die hun commentaar mochten geven op een serie radioprogramma's.
De ongebreideld populaire Petra Possel - nee, ik heb ook geen idee -
meldde over Mezzo: "daar vind ik dus niks aan".
Ook de enige echte Jan Kok vindt het maar niks: "vroeger schopte
Robert overal tegenaan, was-ie super kritisch en nu vindt-ie alles mooi".
Nou vond ik vroeger ook al heel veel mooi en in Mezzo proberen we dan
ook zoveel mogelijk muziek te draaien die wij de moeite waard vinden
en die je de rest van de week nergens hoort.
Overigens herhaal ik met enige trots dat Mezzo het best beluisterde
AVRO-programma op Radio 2 is en dat het al jaren in de top 10 van best
beluisterde programma's staat, meestal zo rond de 5e plaats.
Eind vorig jaar zijn we gestegen naar plaats twee!
De enorme groep luisteraars die wekelijks op Mezzo afstemt laat ons
dan ook zeer regelmatig weten dat ze dat uurtje van Imme Schade en Long
niet graag overslaan.
Aan de andere kant weet ik heel goed (en ook al heel lang) dat je het
nou eenmaal nooit iedereen naar de zin kan maken.
Dat geldt ook voor mezelf. Er zijn zat populaire zaken waar hele volksstammen
van uit hun bol gaan en waar ik geen bal aan vind.
En zo hoort het ook.
Ik gun iedereen zijn eigen gekte en z'n eigen enthousiasme. En natuurlijk
ook z'n eigen afkeer en kritiek. Want over smaak valt nou eenmaal enz.
Zo kijk ik nu al maanden met masochistisch genoegen naar ons gelukkige
koningskoppel.
En vooral naar die gigantische meute juichende vlaggetjeszwaaiers. Die
enorme kudde die in elk straatinterview maar steeds weer blaat dat Maxi
"zo'n leuke meid is" en "zo spontaan", een "frisse
gewone griet" en meer van dat soort warme lucht.
Tot nog toe is haar enige openbare verdienste dat ze al vrij behoorlijk
Nederlands kan spreken, ondanks dat ze een gebit heeft dat tot ver in
haar nek doorloopt.
En de grootste verdienste van haar toekomstige echtgenoot - nu ik dit
stukje schrijf, moeten ze nog trouwen en misschien schiet haar vlak
daarvoor plots nog wel te binnen dat pappa, bij nader inzien, toch wel
op de hoogte was van de jarenlange moord- en martelpraktijken in Argentinië
- haar nieuwe echtgenoot komt in elk geval de eer toe dat hij het begrip
"dom blondje" ook voor mannen toegankelijk heeft gemaakt.
Dat heeft hij niet onder stoelen en banken kunnen steken. En ook niet
onder tafels of zetels van het nogal corrupte I.O.C. of onder de biechtstoel
van een Argentijnse priester die ook niet helemaal kosjer geweest schijnt
te zijn, ten tijde van Videla.
Maar omdat ze kennelijk toch graag een vertegenwoordiger van die schandalige
periode bij hun feestje willen (paps mocht nou eenmaal niet) mag hij
nu nog wat komen prevelen bij het huwelijk.
En daarna gaan we met z'n allen langs de route staan juichen. En zwaaien.
Met vlaggetjes. En plastic opblaaskroontjes.
Dat feestje gaat tientallen miljoenen euro's kosten. En wij maar zwaaien.
Naar de geld verslindende beveiliging. Naar de speciaal uit België
overgekomen en getrainde paarden voor de erewacht.
Juichen en zwaaien. En ik gun iedereen van harte dat het een te gekke,
feestelijke dag wordt, enzo. Met veel juichen en zingen en zwaaien.
Vooral zwaaien. Ik ben alleen bang dat we ons niet goed realiseren dat
we op dat moment ook staan te zwaaien naar de laatste resten gezond
verstand, de laatste resten van wat we vroeger "solidariteit met
de zwakkeren" noemden.
Als we maar een feestje kunnen bouwen. Dat mag best wat kosten. Ook
moreel gezien.
Dan doen we nog wat minder aan goed onderwijs, aan de gezondheidszorg
en we reduceren de dertig "zorgminuten" per bejaarde, per
dag - waarin ze gewassen, verzorgd en gevoed moeten worden - tot vijfentwintig.
En we zuigen gretig de hete lucht in die onze regering uitblaast als
het over het koningshuis gaat, of over andere hete (lucht) hangijzers.
Niks aan de hand, alles gaat goed en met een beetje geluk is Maxima
binnen de kortste keren aan de leg.
Op naar het volgende feestje. Vlaggetjes bewaren en zwaaien maar weer.
Een groet van uw eigen praatjesmaker,
Long. ©
volgende
column
|