Long´s Column 3

Wat een raar vak heb ik toch eigenlijk.
Of moet je zeggen: betaalde hobby? Tenslotte zegt bijna iedereen die zijn brood op de bühne verdient: dan en dan moet ik spelen. Vroeger, toen ik nog een baan had als etaleur, ging ik elk dag naar mijn werk. Wat ik overigens altijd met plezier deed. Maar nu speel ik dus. En aan dat spelen is, met ons laatste optreden , op zondag 9 april, 's ochtends om elf uur in de Rotterdamse Doelen, een eind gekomen. Er zaten 2000 mensen te genieten en om half één was het hele seizoen opeens verleden tijd. Honderd en tien voorstellingen definitief voorbij.
Weliswaar hadden we de week daarvoor de show geregistreerd zowel op video als cd, maar de bedoeling was dat ik na die 110 voorstellingen een jaar zou stoppen. En dan blijkt opeens wat een raar vak dit is.
Het begint ergens in mei. Dan ga ik naar Italië, of ik ben er al, en doe een paar weken niks. Nou ja, ik lees, ik slaap, ik zwem, ik lig in de zon, kortom ik ontspan me. Dan komt er een moment dat ik mijn mappen met aantekeningen open, of aan mijn piano ga zitten en langzaam maar zeker ontstaat er een theaterprogramma, op papier.
In september ga je dan repeteren met de muzikanten, de techniek, het decor, etc… en na een week of vijf, zes, komt de eerste try-out. Je schuift nog wat, verandert iets, boetseert nog een beetje en na een paar weken heb je de première.
Zoals ik al jaren gewend ben, was ook deze keer de pers weer uitermate verdeeld. Van lovend tot vernietigend. De één vindt me een houten klaas met zeikliedjes, de ander een soepel bewegende zanger van on-Nederlandse allure. Maar hoe dan ook het publiek kwam in zo groten getale dat mijn impresario er nog 45 extra voorstellingen bij moest boeken, en dat gebeurt van september tot december 2000.
Daarna doe ik nog een 12 tal concerten met big band, gebaseerd op de songs van Cole Porter en dan stop ik echt een jaar om aan mijn nieuwe musical te gaan werken en een nieuw theaterprogramma voor mezelf te schrijven. Wat het gaat worden weet ik nog niet, maar ik verheug me er nu al op; op 2002.
Want het mag dan een raar vak zijn; het blijft fascinerend.

Robert Long. ©

volgende column