"Dames die niet willen deugen"
VAN FRISO WIEGERSMA
Jan-Karel was door en door keurig
Een pronkstuk van de maatschappij
Een weduwnaar van onbesproken gedrag
Met een brood- en banketbakkerij
Jeannet was een vrouw van de zonde
Haar inborst was door en door slecht
Maar menige heer die haar buitenbos zag
Kwam tussen haar lakens terecht
Refrein: Want zo is het altijd geweest
Al sinds zich de mensheid kan heugen
De heren die houden het meest
Van dames die niet willen deugen
Die twee die ontmoeten elkander
Ze keek hem eens liederlijk aan
Ze ging met hem mee en werd zijn maintenee
En hielp zijn fortuin naar de maan
Hij gaf haar bijoux en juwelen
Ze was een inhalige meid
Ze maakte een beest van die keurige heer
Door vertoon van lichamelijkheid
refrein
Een dag toen ze zaten te slempen
Verscheen er inenen een vent
Die legde beslag op al wat ie zag
Vanwege het faillissement
Toch bleef zijn begeerte nog branden
Hij had nog tien cent in zijn jas
Daarvoor kocht hij nog als een laatste cadeau
Een ring met een steentje van glas
refrein
Nu zingt hij voor brood langs de straten
En eens in de maand komt Jeannet
Gezeten in een luxe automobiel
En die gooit dan wat geld in zijn pet
Meestal is het een of twee kwartjes
Maar ook wel eens zeventig cent
Dan roept hij in tranen: "Wat is zij toch goed"
Kijk toch es hoe zij mij verwent
Want zo is het altijd geweest
Al sinds zich de mensheid kan heugen
De heren die houden het meest
Van dames die niet
Van dames die niet
Van dames die niet willen deugen