Frater Venantius (Michel van der Plas)


Mag ik even de gitaar stemmen alsublief? Geef u mij eens even de A van Antonius als u wilt, en de B van Benedictus. Dank u wel hoor.

Zeg maar ja tegen 't leven, ja tegen 't leven
Van je Amen en je Gloria joechee
Zeg maar ja tegen 't leven, ja tegen 't leven
Anders zegt 'r 't leven nog nee

Ik ben Frater Venantius uit Schin-op-Geul, beter bekend als de Zingende Frater. Niet te verwarren met die andere artiest uit Ubach-over-Worms, da's de Pratende Pater. En dan hejje nog schijnt 't in Schimmert, de Brullende Broeder. En ergens in Herkenraad hebben ze dan ook nog een Kronende Waardemoeder. En als ik goed ben ingelicht zijn er in Susteren twee zuchtende zusteren. Maar ik neem dat u mij daar niet mee verward. Verschoning dus maar 't mos me even van 't hart.

Ik zing liedjes die de mensen pakken en iets meegeven, voor hun ongelukken en hun ongemakken. Ik zing wijsjes over al 't mooie en 't schone in de schepping. Ik zing alleen helaas nooit wijsjes over meisjes. Nee maar da kom nog wel zeggen ze bij ons in de kloosterfamilie, na 't concilie. Zeg dat concilie duurt nog minstens vijfentwintig jaar he. Nou ja de tien overlevenden worden dan automatisch kardinaal. Da's een goeie he, die hek uit de recreatiezaal. Ja, weten ze veul zeggen ze bij ons in Schin-op-Geul. (refein)

Zeg als u zin heb om mee te zingen, graag hoor. We zitten nou toch zo gezellig oecomenisch onder mekaar. Weet u de laatste spreuk al van de oecomenische beweging? Samen naar de kerk, ja gezellig! Ja, mot je nog een peul zeggen ze bij ons in Schin-op-Geul. (refein)

Oh ik moet u even iets vertellen over de kerstdagen. 't Was enorm koud hè met de kerstdagen. Het is nou lang zo koud niet meer als met de kerstdagen. Maar 't was met de kerstdagen reuze koud hè. Ik liep op straat, ik dacht bij m'n eigen "kom, verdulleme Venantius" dacht ik, "ik ga eens even een hartverwarmertje kopen hè". Ik wil een cafeetje binnengaan, wat zie'k voor de deur zitten, een nonnetje. Ik zeg "mens wat zit je daar te doen", ze zegt "Frater, ik haal op voor kersemis". Ik zeg "zuster u ziet blauw van de kou, ga eens gauw even mee naar binnen", ze zegt "frater, een non, een non mee in 'n cafe nee ik denk er niet over". Ik zeg "mens je ziet blauw van de kou ga eens gauw mee naar binnen", ze zegt "ik doe 't niet". "Je doet 't wel, je gaat gauw mee naar binnen, vooruit, schiet op". Zegt ze "nou vooruit maar dan in een donker hoekje hoor". Afijn, we zitten in een donker hoekje, ik zeg "en je gaat ook iets gebruiken, je neem een dubbele jenever". Ze zegt "frater, een non jenever?". Ik zeg "Jawel, een non jenever, je ziet blauw van de kou, straks gebeurt er iets met je, vooruit schiet op". Ze zegt "ik doe 't niet", ik zeg "je doet 't wel je neem een dubbele jenever!" Zegt ze "nou vooruit maar dan in een koppie". Afijn d'r kom een ober, d'r kom een ober en ik zeg "voor mij een vermoutje en dan nog een dubbele jenever in een koppie", en die ober die roept naar 't buffet "een vermout en een dubbele jenever in een koppie", toen roept die man van achter 't buffet "is die verrekte non d'r nou alweer?". (refein)

Oh ik moet u nog even iets vertellen over dat zelfde cafeetje zeg. Vanmorgen kom ik er weer voorbij, ik denk "weet je wat ik ga eens even een kopje koffie halen", 't was tenslotte ochtend hè. Ik sta aan de toonbank komt er opeens een chauffeur op me af en die zegt tegen me "frater, kan ik u iets vragen?". Ik zeg "ga je gang". Hij zegt "frater, bestaan er zulke kleine pinguïns?", ik zeg "nee chauffeur die bestaan niet, als je die gezien hebt zijn 't speelgoeddingetjes". Toen zegt 'ie "frater, bestaan er dan zulke grote pinguïns?", ik zeg "ja die bestaan wel, dat zijn dan jonkies.". Zegt 'ie "frater, bestaan er zulke grote pinguïns?", ik zeg "nee chauffeur, die bestaan absoluut niet. Toen zegt 'ie "verdulleme frater, heb ik toch twee nonnen overreden!" (refein)

Ziet de lelies lustig dromen, Ziet hoe 't dartel bijtje doet
Ziet de maan schijnt door de bomen ,Schittert in de zonnegloed
Moeder de kat heb jongen gekregen, Moeder, onze kraai is dood
Bij de muur van 't ouwe kerkhof Schoon zijn vader 't hem verbood (refrein)

Oh verdulleme, ik mot effe m'n bril afvegen hoor. Ja als ik succes heb beslaat de bril altijd. En zonder bril ben ik geen mens, laat staan een frater. 'k Kan zonder de bril de bril niet eens zien, weet u dat. Zo, daar zijn we weer he he.

Laat een lied uw dag doorklinken en uw hart verliest zijn steen
sikkels blinken, sikkels klinken, vliegen als een schaduw heen
niets te mokken, niets te maren, alleman van Neerlands stam
uren dagen maanden jaren, 't is weer naatje op de Dam. (refrein)

 

'k Heb nog een hele goeie. Die heb ik van de broeders uit de keuken, daar hoor je de beste. Op een klein perronnetje, op een klein perronnetje, staan naast mekaar een kardinaal, in vol ornaat, goed gegeten, al jarenlang goed gegeten, en naast hem staat een generaal, ook in vol ornaat. Die twee hebben een beetje de pest aan mekaar. Oh ja, dat komt onder dat volk ook voor he. Die kardinaal denk "ik ga 's even toenadering zoeken". Hij zegt tegen de generaal: "kunt u mij ook zeggen hoe laat de volgende trein naar Den Haag gaat, conducteur?". Da's een goeie he? Ja maar hij 's nog niet uit hoor. Toen zegt de generaal tegen de kardinaal in vol ornaat "die gaat om vier uur, maar in uw positie zou ik niet reizen, juffrouw!". (refrein)

 

 

 

 

Naar Wim Sonneveld

Meer teksten Wim Sonneveld