"Kobie" van Friso Wiegersma


Zeg weet je nog van Kobie
Die altijd langs kwam fietsen
En die altijd zwaaide, ja dat deed ze
We hoopten elke keer
Maar op wat winderig weer
Want Kobie die had benen die er mochten wezen
Ik vond haar grandioos
Ja net een wilde roos
Ik vond haar meer een wilde orchidee
Maar hoe je d'r ook noemen wou
Oh we stonden allebei in de kou
Want Kobie zei op alles: nee nee nee

Want Kobie had kuren
Dat was voor ons wel triest
Maar Kobie zag niks in een aankomend artiest
En daarom nam Kobie niet jou en ook niet mij
Maar nam ze een gozer
Met een runder, met een runder
Maar nam ze een gozer
Met een runder- en varkensslagerij

Laatst waren wij bij Kobie
We stonden in d'r winkel
Ik kocht een worst
En ik twee blinde vinken
We keken es naar haar
En toen es naar elkaar
En ging daarna samen gauw een borrel drinken
Ik keek wat wezenloos
Ik zag geen wilde roos
Mijn wilde orchidee leek nou op niets
Want als je d'r nou langs ziet gaan
Dan is daar niets bijzonders aan
Gewoon een dikke dame op een fiets

Want Kobie had kuren,
dat was voor ons wel triest
Maar Kobie zag niks in een aankomend artiest
En daarom nam Kobie niet jou en ook niet mij
Maar nam ze een gozer
Met een runder, met een runder
Maar nam ze een gozer
Met een runder- en varkensslagerij


Naar Wim Sonneveld en Friso Wiegersma

Meer teksten van Wiegersma