De Kroketten (Simon Carmiggelt)



In elk theater waar je speelt is er een man die veel meer belang heeft bij de pauze dan bij de voorstelling. Overal waar je speelt, altijd komt er om half acht, zo´n half uur voor de voorstelling, iemand op je kleedkamerdeur kloppen om te vragen hoe laat het pauze is in verband met de consumpties.
Voordat we hier in Amsterdam kwamen, hebben we in de buurt van Amsterdam een uitprobeer tournee gehad en we speelden op een avond in een klein dorpje waarvan ik de naam niet kan noemen, omdat het Amstelveen was. Ik speelde in een gymnastieklokaal met vierhonderd stoelen. Ik zat in een klein, in een heel klein kamertje aan een klein tafeltje om me te schminken toen er drie keer op de deur geklopt werd.´
Tok, tok, tok!
´Er kwam een man binnen... Ongelóóflijk. Onmiskenbaar een oververmoeide figuur uit het horecabedrijf.´
"Meneer Sonnefelt?"
´Ik zei: Ja, meneer?´
"Ken u mij ook segge hoe laat ´t pause is?"
´Ik zei: Nou meneer, half tien, vijf over half tien, dat ligt aan het enthousiasme van het publiek.´
"O dank u wel, meneer Sonnefelt. Nou... ´t sal me benieuwe..."
´Ik zei: Wát zal u benieuwen, de voorstelling?´
"Nee, de voorstelling niet, dat is prima voor mekaar as meneer ´t doet, maar ik bedoel de consumpties.... Mag ik effe van uw tijd rove, gaat-u rustig door hoor met kleuren, meneer Sonnefelt, gaat-u rustig door. Kijk´s meneer, ik sit aanstaande juni zit ik vijfentwintig jaar in dit vak meneer en je weet ´t nóóit! Neem nou de toneelavende. Op toneelavende dan hep ik hier vierhonderd man in huis meneer Sonnefelt, nou dan mag je toch rekenen op tweehonderd koppe koffie. Nie´waar? Dat-is strijk en set, toesjoer ´tselfde, viérhonderd man: twééhonderd koppen koffie, of soas dat in ´t bedrijf heet: één op twee. Behalleve, meneer Sonnefekt, as-t-er op ´t toneel iets gegeten of gedronken wordt, want dan set ik ´t dubbele om. Ja meneer, hoe gaat dat, dat is logisch, nie´waar, de mense in de saal die sien op ´t toneel iets eten, die krijgen self ook trek, nie´waar, en ´t wordt in de pause al direct vragen om gevulde koeken, spritsen, kano´s... begrijp ie goed? En dat is dan binnen tien minuten nee verkope geblase. Maar nou sal je toevallig tweehonderd spritsen in huis neme, meneer dan kè-je se de volgende dag wel aan de poes opvoeren als er een drama geweest is. Want na iets droevigs wordt-er namelijk niet gegeten, begrijpt-u! Mag ik nog effe fan uw tijd roven, meneer, ik zou u iets wille vragen meneer Sonnefelt, zou u niet op ´t toneel iets wille nuttigen?"
´Meneer, doet u me ´n lól, astublieft....´
"Nou even goeie vrienden hoor, Ma´k nog effe fan uw tijd roven? Neem dan de kroketten meneer Sonnefeld".
´Ik zeg: Wat zegt u me nou....?´
"De kroketten! U weet niet voor wie u vanavend optreedt? U treedt hier vanavond op voor ´t Nút!"
´Ik zeg: Wat zegt u me dáár....?"
"Voor´t Nút! Maatschappij tot Nut van ´t Algemeen! Wist-u dat niet? Nou schrik dan niet meneer, want er sit maar tweehonderd man in de saal, meer lede hebben se niet. Maar een publíék meneer! De fine fleur van Amstelveen. O meneer hoofdsakelijk notabéle. En u weet meneer, notabéle dat sijn meestal kleine selfstandige nie´waar, atfokate, doktore, tandartsen, begrijpt-u wel. Kijk´s meneer, die mensen die werken laat en die eten vaak niet. Dus wat doe ik as d´r notabéle sijn meneer? Dan laat ik de slager honderd kroketten brengen. En die gaan dan grif op, begrijpt-u? O dat sijn gesellige avende meneer. Dan leggen die kroketten beneden in´t vet te sputteren: Pfutte, pfutte, pfutte, de slager laat ik de se brengen, begrijpt-u? Honderd kroketten legge dan pfutte, pfutte, pfutte, de notabéle sijn er weer denk ik bij meself. Maat wát gebeurt mij - ma´k nog effe fan uw tijd rove - wát gebeurt mij, meneer Sonnefelt, acht weke gelede met dieselfde notabéle in de saal? D´r is geen toneelvoorstelling, geen concert, soas gewoonlijk, maar een lésing. De tweehonderd notabéle sijn d´r weer, ´k heb de honderd kroketten weer late brengen door de slager meneer Sonnefelt en op ´t toneel neemt plaats een dókter! En die man meneer, die gaat me daar een lesing houden over de meest afgrijselijke siektes. En da´s nog niet eens ´t ergste meneer, maar hij vertoont daar lichtbeelde bij meneer. En daar verschijnen achtereenvolgens op het witte doek afgrijselijke swere, verschrikkelijke ope wonde....
Meneer ik staan achter in de saal te kijken en ik denk bij me eigen: daar gáán me kroketten. Meneer, ik rén naar ´t toneel en ik roep tegen die man: Hee - pffft! Ja de ess wil ook niet meer want ik ben de hoektanden kwijt. Meneer roep ik, ik roep tegen de dokter: denk-ie een klein beetje an de kroketten?! Maar ja, meneer wat wilt-u meneer, een eigensinnig tiep. Gaat ijsereheinig door meneer. Wéér een sweer op ´t doek. Meneer, ik ren naar de koffiekamer en ik seg tegen de ober: Jan, doe ´t vuur maar uit onder de kroketten, want dat wordt niks vanavond. Nou meneer, ik hep-er acht verkocht. Ja, vandaar.... Acht kroketten met dese beide handen meneer. Ik bleef met tweeënnegentig kroketten sitte. En wat doet een man met tweeënnegentig krokette meneer? Se self opete? Ja kom nou! Nee meneer, ik heb as kind al so geleje meneer. Mijn vader sat ook in dit vak meneer. Die was ook restorateur. Die kon ook niet inkopen meneer. Ach, ik heb ´n jéugd gehad meneer.... Dáááge achter mekaar sate we slaatjes te ete meneer. Wéééke achter mekaar broodjes met rosbief, het kwam je je strot uit! En die tweeënnegentig kroketten an me eige kinderen opvoere....? Nee meneer, daar waag ik me kinderen niet an. Nee.... Daarom seg ik, meneer Sonnefelt, ´t sal mij benieuwen vanavond!"
´Toen ik hem na de pauze even opzij van het toneel zag staan en hem aankeek, zei ik tegen hem: En?
Toen riep-ie terug: "Alle honderd verkocht meneer Sonnefelt!"
´En toen slofte hij terug naar de koffiekamer.´

Naar Wim Sonneveld

Meer teksten Sonneveld