Moeder (Friso Wiegersma)


Een moeder is altijd een weelde
maar de mijne is buitengewoon
zij heeft me gemaakt en ze zegt ook
een parel ben jij aan mijn kroon
die lieverd, ze stond er alleen voor
mijn vader, die ging er vandoor
toen ik nog heel klein was maar later
gaf ma haar verklaring daarvoor
Nooit zal ik die avond vergeten
Haarfijn heeft ze me uitgelegd
wat vader precies van haar wilde
hoe dierlijk dat was en hoe slecht
ze zei: jongen, dat seksuele gedoe is zo vunzig
geen vrouw weet dat beter dan ik
laat mammie je daarvoor bewaren
O, 't was een gewijd ogenblik
met het licht op haar beeldige kapsel
ik voelde me bijna devoot
iets zei mij: zij zal je geleiden
en ik legde mijn hoofd in haar schoot

Daarom blijf ik altijd bij moeder
bij moeder, die edele schat
Ik zou nooit zijn geweest wat ik nu ben
als ik moedertje niet had gehad

De jongens op school waren vreeslijk
zo wild maar mijn moeder die zei
zo gauw het kan, lieve jongen, dan
kom jij in de parfumeriezaak bij mij
Een goeie vriend van d'r, een dokter
heeft me toen voor de dienst afgekeurd
O, als ik denk aan die ruwe soldaten
wat er toen met me kon zijn gebeurd
Toen het oorlog werd, zei ma, die slimmerd:
Jongen, met jou neem ik geen enkel risico
en mijn moeder maakte voor mij een stel jurken
heel simpel en keurig en o, we leken wel zusters
En een keer riep een beeldige Duitse officier
Liebling tegen mij, hè dat was geestig
wat hebben we samen gegierd
vaak als we zo stil bij elkaar zijn
zegt ze nog: jongen wat was je elegant
dan geef ik die lieverd een pakkerd
en we zitten heel lang hand in hand

Daarom blijf ik altijd bij moeder
die lieve begrijpende schat
Ik zou nooit zijn geweest wat ik nu ben
als ik moedertje niet had gehad

Mijn moeder is reuze godsdienstig
voor vrienden komt er eens in de twee weken
een heer van oosterse wijsheid vertellen
en dan maak ik met wierook wat sfeer
laatst ook nog toen bracht er iemand
een keurig mevrouwtje, een weduwe mee naar ons huis
sindsdien liep ze vaak even aan hè
vorige week ook nog, mama was niet thuis
ze lachte, zo vreemd, en toen greep ze
me plotseling beet maar ik zei
Hè dat vindt ma vast niet leuk hoor
Hou nou es op met je moeder, zei zij
Toen zei ik: Heb jij iets tegen mijn moeder
Toen zei ze: Je moeder, nee zeg
Ze moesten haar enkel verzuipen, da's alles
en toen liep ze weg
Sindsdien heb ik akelige dromen
Ik ben reuze nerveus, moeder vindt:
Je moet voortaan maar niemand meer zien, schat
Ik moet zuinig op jou zijn, hoor kind.

Daarom zie ik enkel nog moeder
Die lieve opofferende schat
Ik zou nooit zijn geweest wat ik nu ben
als ik moedertje niet had gehad.

Naar Wim Sonneveld

Naar meer teksten