"DE PARADIJSVOGEL" van Friso Wiegersma  luister


Paradijsvogels horen in warmere oorden
maar een streek er hier op een kippenhok neer.
Het gaf een spektakel, gekrijs en gekakel
de haan paars van woede verroerde geen veer
maar toen slaakte die vogel wat snerpende kreten
hij had geen geduld voor dat domme getok
en toen ze geschrokken wat zaten te mokken
stond hij triomfantelijk hoog op het hok

Maar de boer en boerin, die vernamen die kreten
en hij zei: wat is er gebeurd in die kooi?
en wou toen ze het zagen die vogel verjagen
maar zijn vrouw zei toen zachtjes: hij is veel te mooi
Laat hem nog maar wat zitten, kom man, we gaan pitten
stilaan werd het donker en toen onverwachts
ging in de seringen de nachtegaal zingen
Dit is wat de nachtegaal zong in die nacht:

 Vreemde vogels staan altijd alleen,
ga jezelf niet bedriegen
door te denken: ik heb nu de macht
voor je het weet, slaan ze toe onverwacht
en zul je niet hoog meer vliegen

Het kabaal dat het dorp na wat weken beheerste
ging met paradijsvogelgekte gepaard
Er hadden intussen zich kraaien en mussen
met duizenden achter die vogel geschaard
en dat vreemde gebeuren trok vele bezoekers
het hok had wel wat van een gekkenhuis weg
bevolking, toeristen, tv, journalisten
het hok had wel iets van een gekkenhuis weg
de kippen die raakten totaal van de leg

Maar opzij in de heg zag een christelijke lijster
de groei van die vogel tot mediaster
hij zag dat er meeuwen en ganzen en spreeuwen
en duiven verschenen van heinde en verre
Ze zijn , dacht die lijster, het spoor lelijk bijster
er wordt van die vogel een wonder verwacht
hij moet zijn allure misschien nog bezuren
en de nachtegaal zong in die donkere nacht

Vreemde vogels staan altijd alleen,
maar de roem kan bedriegen
al die aanhang betekent maar last,
straks dan klampen ze zich aan je vast
en zul je niet hoog meer vliegen
En toen net al die spanning ten top was gestegen
toen heeft er een gek een pistool afgevuurd
er flitste een kogel en dood was die vogel
Zijn roem had maar enkele maanden geduurd
En hij was nog maar pas met veel statie begraven
of die lijster die stapte kordaat uit die heg
Hij leek wel wat pover, maar wat bleef erover?
Zijn babbel was goed en die ander was weg 

Maar de mussen en kraaien die gristen en graaiden
een rest paradijsveren bijeen
Zij wilden proberen met andermans veren
het toch nog te brengen tot groep nummer een.
Maar het dorp zag verbijsterd die christelijke lijster
de vogels bijeen brengen onder zijn macht
Ook mussen en kraaien, zij lieten zich paaien
en de nachtegaal zingt bijna iedere nacht
Arme vogel, wat gaan zij nu doen,
mij kan niemand bedriegen
Paradijsvogels zijn er niet bij,
en nooit meer zal een vogels als jij
in dit land ooit nog vliegen
 

En de held van het volk
kijkt toe vanaf een wolk
en lacht zich gek, wij ook.


Naar Wim Sonneveld en Friso Wiegersma