Recensie van Op de Hollandse toer van Wim Sonneveld


Zondag 18 januari 2004.

 

Om half zeven in de ochtend loopt de wekker af. We gaan naar de bioscoop. Op zondagmorgen zult U zeggen? Ja, op zondagmorgen. Ik weet het, het klinkt niet normaal maar het betreft hier een speciale gelegenheid. Zo speciaal zelfs dat we er een andere cabaretier voor laten liggen. We zouden vandaag n.l. naar Utrecht gaan om in de rij te staan voor kaartjes van de nieuwe show van Youp van t Hek, waarvan vandaag de voorverkoop start. Maar we hebben gelukkig ook de mogelijkheid om een dag later telefonisch te reserveren. M'n vriendin verklaart alvast uit haar dak te gaan mits het de volgende dag niet lukt.

Om kwart over negen komen we op het Centraal Station te Amsterdam en haasten ons naar een taxi want we moeten de kaartjes een uur voor aanvang film ophalen en we hebben nog maar een kwartier. We moeten de taxichauffeur drie keer uitleggen waar en vooral wat Tuschinski is want hij is van andere komaf.

Dit is overigens niet de eerste keer. Volgende keer pak ik gewoon een leegstaande taxi en rij zelf! Eenmaal bij de bioscoop aangekomen blijkt onze haast overbodig geweest te zijn. We zijn de eersten en staan voor een gesloten hek. Al gauw komen er andere (meestal oudere) mensen en er worden kontakten gelegd. Wat is er in Godsnaam aan de hand dat er mensen, sommigen van heinde en verre, in grote getale, in alle vroegte voor Tuschinski verzamelen? Het is de 2e premiere van de laatste film van kleinkunstenaar Wim Sonneveld "Op de Hollandse toer". Op 8 maart a.s. is het precies 30 jaar geleden dat hij in de Vrije Universiteit van Amsterdam zijn laatste adem uitblies na een kortstondig ziekbed. Dit jaar is WIM SONNEVELD-JAAR. Een aantal maanden voor zijn overlijden besteedde hij al zijn aandacht en energie aan zijn medewerking aan deze film die, nadat hij éénmaal in premiere ging, voornamelijk door de zogenaamde progressieve pers, werd neergehaald. De film heeft toen een aantal weken gedraaid maar een brand in het Rembrandspleintheater gooide letterlijk roet in het eten. Daarna kwam de film niet meer terug. Ook is hij nooit op de TV uitgezonden. (Dit laatste is een hint met de voorhamer)

En nu, dertig jaar na dato, staan er tientallen mensen te wachten voor de (nog) gesloten hekken van Tuschinski (ik laat het voorvoegsel Pathé expres weg). Dit aantal zal spoedig aangroeien tot enkele honderden. Eénmaal binnen worden we verwelkomd door een geüniformeerde geinponem die zijn best doet ons met een aantal grappen en grollen aan het lachen te krijgen. Het lukt hem zowaar een aantal malen, maar dan.......eindelijk! De film begint......

We gaan mee op reis. Wat we te zien krijgen is letterlijk nostalgie. Maar eerst de film in z'n algemeenheid. Iedereen die een beetje op de hoogte is van het fenomeen Wim Sonneveld weet dat de film het niet goed deed. Waarom niet? Mijns inziens omdat destijds (en nu nog steeds trouwens) het Calvinisme hoogtij vierde. Alles wat maar enigszins boven het maaiveld uitsteekt moet worden onthoofd. Wim Sonneveld stak al jaren boven dat maaiveld uit en was bovendien ongrijpbaar geworden. Hij paste niet in een hokje en dat is te onhollands voor dit land, waar alles binnen kaders geplaatst dient te kunnen worden. Kijk maar naar ons landschap, alles is rechtlijnig. En nu komt Sonneveld met een film die precies datgene waarmaakt waar hij altijd naar streefde; pretentieloos amusement. En dat biedt "Op de Hollandse toer" ook. Als de heren critici dus met hooggespannen verwachtingen richting bioscoop toogden lag de fout dus bij hen en niet bij Sonneveld, die overigens niet de maker van de film was maar slechts de hoofdrolspeler. En nu de film in het bijzonder. Wat Sonneveld met "Op de Hollandse toer" doet is wat hij altijd deed. Ons meenemen op een reis die voert naar een plek die ver verwijderd is van de sores van alledag. De eerste beelden die we te zien krijgen zijn beelden van Amsterdam zoals het er in 1973 uitzag met bijpassend verkeersbeeld. Dan komt Sonneveld in beeld. En meteen houdt hij je gevangen, met z'n bewegingen maar vooral met die ogen. Maar het wordt ook duidelijk dat er een groot goochelaar met hem verloren is gegaan. De manier waarop hij goochelt met de rekwisieten in zijn (voor de film ingerichte) woning is ronduit subliem.

Minpunt van de film is het geluid. Dat is typisch Hollands, geen aandacht besteden aan het geluid waardoor de vaak houterige dialogen slecht verstaanbaar zijn. En dialogen in Nederlandse films klinken meestal als in een hoorspel en dat is bij deze film niet anders. Door dat slechte geluid is met name Joop Doderer niet te verstaan die, zoals gewoonlijk, zijn stem verdraait in dat aloude "Swiebertje-toontje". Maar Sonneveld schittert in deze rolprent en doet bij vlagen denken aan John Cleese. Wat echter storend gaat werken, als je wat meer de diepte in gaat kijken, is dat Sonneveld moet werken met mensen die niet van zijn artistieke niveau zijn. Het is alsof hij een kamer binnengelopen is met een te laag plafond en nu constant moet bukken. Vanuit dat perspectief hebben de critici gelijk gehad. Maar zij hebben Wim Sonneveld hiervoor verantwoordelijk gehouden en dat klopt niet. De film is uiterst genietbaar indien je hem beziet als puur amusement. En misschien kijken we er nu ook anders naar omdat er dertig jaar zijn verstreken waardoor er een dimensie aan de film is toegevoegd; nostalgie.... Maar Wim Sonneveld blijft overeind in deze film die ik tien keer liever blijf zien dan die andere Nederlandse film uit die tijd...."Turks Fruit"

En nu maar hopen dat ook de televisie een keer wakker wordt want om nu weer dertig jaar te moeten wachten...................

Leroy Smith

Terug naar Wim Sonneveld in Op de hollandse toer 

Terug naar Wim Sonneveld en Friso Wiegersma