Gedicht van Friso Wiegersma

 Voor Toon Hermans


Toon, de beste groeten,

Je zit daarboven, Toon
Misschien wel op een troon)
Toch moet ik tot mijn spijt
je even komen storen
In die ivoren toren
Dus jongen, spits je oren
Dit wil ik aan je kwijt:

Je was niet niks, o neen,
Je kon niet om je heen.
Maar ondanks je talent
kan ik toch niet verzwijgen
dat ik soms bij m'n eigen
de zenuwen kon krijgen
van jouw soort sentiment.

Nou zeg ik er maar bij
Dat ligt misschien aan mij
De mensen kwamen toch
in dikke drommen bij je
juist om die levensblije
filosofeerderijen
En al die boekjes nog

Zo'n lied 'Café-Biljard'
dat lag me na aan 't hart
en heel wat liedjes meer
maar ging je dan weer zingen
van ZOVEEL LIEVE DINGEN
dan kreeg ik borrelingen
Zo ging m'n maag tekeer.

Toch hield ik van je, want
je had een and're kant
een hele and're stijl:
Als je ging fulmineren
of idioot oreren
of kwaaiig reageren
Dan ging ik voor de bijl.

Zo'n Sinterklaas-verhaal
Dat vind ik magistraal
en ook 'De duif is dood',
en zo'n 'Leg neer die bal' en
nog meer van die gevallen,
Die mannen met z'n allen
maken je waarlijk groot

Maar dat je hier op aard
al heilig bent verklaard
door Paul de Leeuw en Youp
heb ik verbaasd vernomen:
Het zal nog zover komen
dat straks de paus van Rome
de steen kust van je stoep.

 Maar mijn verhaal is rond
al wat ik van je vond
heb ik oprecht verteld,
het zure en het zoete
dus Toon, de beste groeten,
en mocht je hem ontmoeten:
Veel liefs voor Sonneveld.

 Friso Wiegersma


Naar Wim Sonneveld en Friso Wiegersma