FRISO WIEGERSMA krijgt een GOUDEN HARP

(feb. 2005)


In het programmaboekje stond het volgende jury rapport:


De jury vindt dat Wiegersma's werk van een constant en torenhoog niveau is.
Hij weet in zijn teksten de Nederlander recht in het hart te raken, of hij dat nu met gezellige, plat-met-een-knipoog regels doet ('Zij kon het lonken niet laten'), of met zijn ode aan het dorp Deurne, waarin een ieder die wat ouder wordt- zelfs de grote stadsbewoner- zich herkent.
Door zijn talent om tekstueel die typisch Nederlandse sfeer te vangen, kan hij ons geweldig laten lachen (Nikkelen Nelis, Gerrit, Lieveling) maar ook diep ontroeren (Het Dorp, De Zomer Van 1910, Telkens Weer).
Iemand die zulke tegengestelde emoties zo doeltreffend weet te raken, verdient lof: de jury stelde dan ook zonder omhaal dat Friso Wiegersma buitengewoon belangrijk is voor het Nederlandse lied.
Het is dat het woord niet bestaat, maar anders zou de jury Wiegersma het liefst als 'talentboordevol' omschrijven.

De harp werd uitgereikt en opgespeld door vakbroeder Jan Boerstoel.

Dankwoord van Friso:

Een liedje maken is iets anders dan een gedicht schrijven. Gedichten komen in een bundel, om thuis in stilte gelezen, gepreveld, of van tijd tot tijd voorgelezen te worden. Maar daar is dan ook alles mee gezegd.
Een liedtekst wordt vaak, ten onrechte, gezien als het ordinaire zusje van het gedicht. Maar misschien juist daarom blijf ik haar zo leuk vinden.
Een liedje is veeleisend. Het moet gezongen worden, dus je hebt een componist nodig voor de muziek en een zanger die het geheel ten gehore brengt.
Ik heb geluk gehad met de mensen die nodig zijn om een liedje tot voltooiing te brengen, met componisten als; Harry Bannink, Cees Bijlstra, Erik Brey, de componist van 'Het Dorp' Jean Ferrat èn de componist van onder andere Lieveling en Telkens Weer, Ruud Bos
En met performers zoals de onvolprezen Wim Sonneveld, Willem Nijholt, Rients Gratama, Willeke Alberti, Frans Halsema, de groep Purper, Karin Bloemen en last but not least de artiesten uit de theatershow rond mijn liedjes; Jenny Arean, Ellen Evers, Marnix Kappers, Joke de Kruijf en Tony Neef.
Maar als dit alles gezegd is, komen we toch terug op die ene ijzeren wet; vóór alles moet er een tekst geschreven worden, anders staat de artiest voor paal. Of om de Amerikanen te citeren: Nothing on the page, nothing on the stage!
En met het schrijven van die teksten ben ik, met hier en daar een onderbreking, vlijtig bezig geweest.
Maar dan wel zonder er aan te denken of ze later nog gezongen zouden worden.
Het was dan ook een aangename verrassing voor me om te merken dat, in de door producent Maarten Voogel geïnitieerde theatershow Telkens Weer Het Dorp, mijn liedjes na soms 40 jaar nog herkend en geapprecieerd - wat zeg ik - woordelijk meegezongen werden.
En dat niet alleen door oudere toehoorders, maar ook door jongere en soms zéér jonge toeschouwers. Een extreem voorbeeld hiervan waren twee meisjes van 20 die me kwamen vertellen dat ze fans waren van mijn teksten, en de show al tien keer hadden gezien.
Toen ik dit verhaal een tijdje geleden aan Gerard Cox vertelde, reageerde hij met de wat spijtige kreet; TWEE MEISJES VAN 20! Dat gebeurt mij nou NOOIT!
Ik moet bekennen dat ik vooral in de tweede helft van mijn loopbaan als ik een liedtekst af had, wel eens onbescheiden tegen mezelf heb gezegd; 'Friso, dat kun je goed!'.
En nu is me dan ook uit de vakwereld die waardering opgespeld in de vorm van een Gouden Harp.
Ik dank de jury hartelijk voor deze erkenning; ik ben er blij mee, want een bemoedigende schouderklop is altijd welkom, ook op deze al wat oude en frêle schouders.

 
Naar Wim Sonneveld en Friso Wiegersma