Albert Mol werd vroeger wel de bekendste homo van Nederland genoemd; iedereen kende
hem door zijn uitbundige rol in het televisie-programma
Wie van de Drie.
Ook was hij de eerste artiest in dit land die ronduit
zijn homoseksualiteit toegaf en daarmee een voortrekkersfunctie had.
Maar
Mol had daarvoor al een heel andere carrière achter de rug. Begonnen als
balletdanser zat hij jaren in het cabaret van Wim Sonneveld.
Albert
werd in 1917 geboren in het Huis voor gevallen vrouwen in de Vondelstraat te
Amsterdam. Nadat moeder er een jaar was gebleven om te bewijzen dat ze een
goede moeder was, gingen ze samen bij Cor Weber wonen, een vriendin van haar.
Cor lette op Albert terwijl moeder naar haar werk op het postkantoor ging,
hetgeen nog heel wat gezeur had gegeven want het was tegen de regels om een
ongehuwde moeder in dienst te hebben.
Later ging Albert 'voor wat mannelijke leiding' naar de kostschool Sint Louis
in Amersfoort toe, alwaar hij genoot van de poespas van de Roomse opvoeding en
daar naar eigen zeggen het gevoel voor theater ontwikkelde.
Terug in Amsterdam
dook hij het uitgaansleven in, waaronder ook een kroeg op de Zeedijk waar de
heren ook met elkaar mochten dansen. Ook was er een nichtentent in de
Watersteeg, maar Albert kwam ook regelmatig in het artiestencafé Reijnders op
het Leidseplaan. Hij was zeventien toen hij aldaar in
1934 de even oude Wim Sonneveld ontmoette ,"een beeld van een jongen
met prachtige, heel lichtblauwe ogen". Wim zat nog op kantoor en
Albert deed een dansopleiding.
Foto
door Stephan Storm.
Albert
zakte voor het toelatingsexamen van de toneelschool ("Mijn moeder had een
taart gemaakt met 'hartelijk gefeliciteerd' en daar heb ik een mep
opgegeven") en kwam tijdelijk bij Paul Huf in
huis.
Tussen 1937 en
1939 deed hij een balletopleiding in Parijs bij Olga Preobrajenskaya
(voormalig Ballet Russes van Diaghilev), Sonneveld hoorde dat je in die stad
voor een tientje kon rondkomen en beproefde met zijn toenmalige vriend Huub ook
zijn geluk. Hij werd geëngageerd bij het Franse Cabaret van Agnes Capri en Suzy
Solidar. Ze hadden gedrieën een kamer in een goedkoop
hotelletje (Sainte Marie) in Montparnasse.
In 1937 ontmoette
hij daar in een cafeetje op de hoek zijn eerste liefde, de fotograaf Faan Nijhoff, zoon van de bekende schrijvers Martinus en
Netty Nijhof. Deze liet zich omwille van die beroemde ouders Stephen Storm
noemen en was in opleiding bij Man Ray. Later gaf hij nog les aan Paul Huf jr.
Faan nodigt Albert meteen die eerste avond bij hem
uit, in zijn appartement op de boulevard Raspail.
Mol: "Instant love. Dat had ik nog nooit meegemaakt, het was gebeurd, dat
gekke wonder, waar ik al die jaren op had lopen wachten., maar nooit gevonden
had. En omgekeerd was het precies hetzelfde, maar dat heb ik pas later
begrepen."
De intense relatie zou meer dan vier jaar duren. Via Faan
leert Albert een andere wereld kennen, in het weekend verblijven ze in Gauciel, waar moeder Netty samenwoont met de Engelse
schilderes Marlow Moss. Hij
kwam in aanraking met mensen uit kringen, waar hij alleen nog maar van gedroomd
had. Gertrude Stein, schilders, beeldhouwers, schrijvers.
Mol: "Ik heb er heel veel geleerd over kunst, schilderen. De gesprekken 's
avonds waren op peil. En Netty kookte voortreffelijk"
Met
toestemming uit het privé-archief van Friso Wiegersma
In
1939 verlieten Albert en Wim Parijs op de dag van de oorlogsverklaring van
Engeland en Frankrijk aan Hitler, die van plan was om Polen binnen te vallen.
In Nederland bleef hij werken.
In 1942
liep de verhouding met Faan stuk. "Als ik bij
hem blijf, komt er geen meter van me terecht."
In 1943
deed hij bijv. een revue in Carré met Fietje Giesen
en bij de audities ontmoette hij Lucy Bor, een meisje
waar hij verliefd op was. Hoewel hij meestal door meisjes werd uitgelachen,
kwam het nu tot een relatie, die vier jaar duurde. In die tijd waren ze veel op
reis met het Zweedse ballet, waarin ze beiden dansten. In 1948 trouwden ze
omdat Lucy zwanger bleek en in januari werd dochter Kika in Den Haag geboren.
De relatie hield geen stand, al bleef het paar hun levenlang
vrienden.
In 1943
was Sonneveld met zijn eigen cabaret
begonnen. Omdat Albert in de oorlog doorgewerkt had, werd hij bestraft door de
cultuurkamer. Hij mocht een jaar niet dansen. Sonneveld kwam te hulp en liet
Albert vanaf 1945 regelmatig meedoen in zijn cabaret. Ook persoonlijk klikte
het erg goed, samen hielden ze van het uithalen van practical jokes. Hoewel Mol
veel van Sonneveld hield, zag hij ook diens valse kant, en vond hij het niet
leuk dat deze vaak zijn vriendjes afpakte.
In 1952 was
'Het meisje met de grote voeten', op de foto Beppie Nooij, Diny de Neef,
Sonneveld, Mol en Paul Deen.
Albert bleef op
vele gebieden actief, zo werkte hij bij de Boumeesterrevue
(1948), danste hij rond 1950 tweeëneenhalf jaar bij het Zweeds danstheater,
terwijl hij in 1957 een rol had in een Shakespeare 'Veel leven om niets' Hij
danste in "De drie musketiers' in Praag en hij werd benaderd om een
choreografie te doen in Wenen en tevens om een harlekijn te spelen in een
Commedia dell'Arte in Venetie.
Uiteindelijk belandde hij in Milaan, het Scala, waar de choreograaf Yura Shabelevsky (Ballet Russe)
werkte met de beroemde danser Claudel.
In 1956 vertrok
Sonneveld naar Amerika om daar in films te gaan spelen. Albert had een engagement
bij het Hollywood Turnabout theater en reisde als
verrassing mee op dezelfde boot. Zelfs van windkracht tien werden ze niet
zeeziek en ze speelden zelfs verstoppertje op het dek.
In 1958 speelde
hij mee als de dirigent in de film Fanfare van Bert Haanstra. Ook deed hij mee
aan de film 'Het wonderlijke leven
van Willem Parel' van Sonneveld. In 1960 volgt de film 'De zaak M.P.', ook
van Haanstra, waarin Mol een hetero speelt.
Nadat Sonneveld one-man shows ging doen, ging Mol werken bij Tingel Tangel van Sieto Hoving.
Toen Sonneveld een
huis kocht in Frankrijk, wilde hij dat Mol daar ook zou gaan wonen. Deze had
net veel geld verdiend met zijn boek 'Wat zien ik' dat verfilmd werd. Hij kocht
echter een huis in de Achterhoek, alwaar hij ging wonen met zijn grote liefde Guerdon Bill.
In de zestiger
jaren had hij ook een gastrol in Ja Zuster Nee Zuster, waar hij samen met Dick Swidde, de boze buurman, een duet had: de jongens van de
reisvereniging.
De acteur Dick Swidde kreeg van Annie ruim baan om
Boze buurman een vileine nichterigheid mee te geven.
Als hij in de laatste aflevering met Albert Mol het liedje 'De jongens van de
reisvereniging' zingt, gaat dat over meer dan alleen vakantie-uitstapjes. Zelfs
acteur Albert Mol - toen al een zeer vooruitstrevend en openlijk homoseksueel -
was aangenaam verrast. 'Wat mevrouw Schmidt nu toch heeft bedacht: dat kán
helemaal niet!' zei hij opgetogen tegen een vriend. (site van Annie Schmidt)
In 1962 maakte hij
het ballet Pinocchio voor Scapino, waarbij Cor
Lemaire de muziek verzorgde.
In datzelfde jaar
deed hij de choreografie van de musicals Mensen hee mensen en Irma la
Douce.
In de zestiger jaren heeft hij waarschijnlijk ook in Denemarken in de
film gespeeld, een sprookje van Andersen. Een Nederlander op de set werd enthousiast
door hem begroet (bron LdB)
In 1965 verscheen
zijn boek Blonde Greet.
"Albert Mol
die het vertrouwen heeft van enkele vrouwen in het Amsterdamse leven
modelleerde Blonde Greet's ervaringen tot verhalen
doordrenkt van humor en dikwijls geladen met melancholie en zelfs tragiek.
Enkele jaren geleden begon Albert Mol zijn gesprekken met Blonde Greet onder
letterlijk laaiend enthousiasme voor te lezen. Eerst in beperkte kring, later
ook op het toneel. In dit boek zijn deze waardevolle gesprekken, die een nog
nimmer gepubliceerde impressie geven van bepaalde facetten van het leven,
gebundeld."
In de zeventiger
jaren werd Mol beroemd door zijn rol van panellid in Wie van de drie, dat hij
twaalf jaar deed. Maar hij had ook een dansprogramma bij de Avro
gehad.
Daarnaast trad hij
ook op met zijn eigen theatershow 'De Albert Mol story', waarvoor hij Frans Mulder (Purper) ontdekte,
die toen samen met een vriend optrad in een duo, zang met piano.
Een anekdote
van Albert Mol: Ramses komt hem eens - per taxi vanuit Amsterdam - opzoeken in
de Achterhoek, om troost te zoeken. Hij ligt overhoop met zijn toenmalige
geliefde. Albert stopt hem in bad en doet daarna, om hem op te vrolijken, een
rood strikje om Ramses' piet. Deze reist vervolgens - per taxi - vanuit de
Achterhoek naar Maastricht, waar zijn vriend verblijft. Daar komt het goed
tussen de twee. Totdat die geliefde het strikje van Mol ontdekt en Ramses zich
absoluut niet kan herinneren wie dat er omgedaan heeft... (Site over Ramses)
In 1970 verving
hij de ziek geworden Johnny Jordaan in De Jantjes. (Op foto met Beppie
Nooij).
Weer later speelde
hij in de film Lieve Jongens naar het boek van Reve.
(Op de foto met Hugo Metsers).
Jaren lang werkte
hij als dramatherapeut in instellingen voor "stoute kinderen" (zoals
hij dat zelf verwoordde), verslaafden met wie hij een toneelvoorstelling in
elkaar draaide.
Ook werkte hij nog
mee met Purper, waar hij een
fraai balletnummer choreografeerde, de heren wel praktisch gezeten op een hoge
barkruk.
In 1996 speelde
hij nog een oude vrouw in Fout in 45, een docu-drama
van Arjan Ederveen. Voor deze rol kreeg Mol, die door Ederveen werkelijk
overgehaald moest worden, omdat Mol bang was om te falen, eindelijk veel
waardering als acteur. Een waardering die voor Mol rijkelijk laat kwam.
De laatste jaren
schreef Mol columns voor de Gaykrant. Mol was overigens de eerste artiest die
openlijk vertelde dat hij homo was. Toen Koos Postema hem vroeg, of hij zoals
zoveel artiesten homo was, keek hij de cameraman aan en zei in de lens tegen
het grote publiek thuis: "Als u belooft om het niet verder te vertellen:
Ja!"
Lid van het COC is
hij nooit geweest omdat hij, zo zegt hij, dat zelf nooit nodig heeft gehad; hij
gaf er wel gratis voorstellingen. Verbaasd is hij over het feit dat hem vanuit
de homobeweging nog nooit een onderscheiding ten deel is gevallen wegens zijn
bijdrage aan de emancipatie. Maar als ze nu nog op het idee zouden komen hem
een roze penning uit te reiken, dan zal hij die weigeren: na al die jaren hoeft
het voor hem niet meer (Het roze rijk)
In 1998 huwt
Albert te Zutphen met Guerdon Bill, (Geurt voor
vrienden), met wie hij al dertig jaar samen was.
In 2003 kwam de
documentaire "Malle Appie) op tv, waarin Albert Mol een jaar gevolgd werd.
Hierin kwam zijn integriteit en humor uitstekend naar voren, al bleef het
jammer dat zijn meer serieuze kant zwaar onderbelicht bleef en hij soms werd
afgeschilderd "als een clown in zijn nadagen" (Krabbé)
Ruim een week
later. op zondag 17 augustus, overleed zijn echtgenoot Guerdon
Bill op 67-jarige leeftijd. Op donderdag werd hij in Doetinchem gecremeerd.
In het voorjaar
van 2004 waren er plannen om Haar van boven te bewerken tot een musical.
Het contract werd getekend en zijn goede vriend Frans Mulder zou het schrijven.
Mol verheugde zich op de premiere in 2006 maar als
hij dat niet zou halen: keek hij wel 'met haar van boven'.
Jeroen Krabbé en
Paul Haenen bezochten Albert elke week om hem uit zijn depressie te houden. De
gesprekken waren zo intiem en gaven zo'n mooi tijdsbeeld, dat Krabbé op het
idee kwam om de gesprekken op te nemen. Haenen besloot om ze zelfs te filmen.
Zijn hele leven kwam ter sprake, zelfs zijn eerste seksuele ervaraing
met de melkboer. Zij waren ook de zondag voor zijn dood nog bij Mol op bezoek.
Midden in het gesprek zei Mol, dat al zijn spullen weg moesten. Hij was er
klaar mee.
Op 9 maart
2004, dertig jaar en een dag na de dood van zijn collega en vriend Wim
Sonneveld, overleed Albert Mol in zijn woonplaats Laren te Gelderland. Het
nieuws werd namens de familieleden bekend gemaakt door Henk Krol, de
hoofdredacteur van de Gay krant, waar Mol een column voor schreef. Zelfs op
hoge leeftijd bleef hij actief voor de emancipatie van de homoseksuelen.
Albert Mol werd die zaterdag in Dieren gecremeerd. Hij had zijn grote liefde Guerdon Bill nog geen half jaar overleefd.
Freek de Jonge:
Bij het definitieve afscheid van Albert Mol zou je drie kisten op het toneel
kunnen zetten. Om vervolgens een panel bestaande uit Kees Brusse, Martine Bijl
en Joop Braakhekke onder leiding van Herman Emmink te
laten raden in welke kist de echte Albert Mol ligt.
Albert Mol:
"Bij mijn 'cremette' hoeven jullie niet te
huilen, maar het mag wel!"
In
december 2004 werd het borstbeeld, dat door Martin Abspoel werd gemaakt,
onthuld. Vrienden van Albert, zoals Jeroen Krabbe en Herman Emmink
waren bij de onthulling. Het beeld staat nu in het Nieuwe de La Mar Theater.
Niet iedereen was overigens over het beeld te spreken. Zo vond Jenny Arean, die
Albert goed gekend had, het beeld een aanfluiting "het lijkt wel een
leernicht!" (in haar eigen show in 2004.)
In 2006
kwam eindelijk de beloofde musical op de planken.
Bronnen
Albert Mol: Breek
me de bek niet open (met Frans Mulder)
Albert Mol: Het doek viel te vroeg
Albert Mol: Wat zien ik
Albert Mol: Haar van Boven
Albert Mol: Blonde Greet
Albert Mol: Mengele broek en pintje billen
Albert Mol: Dag dag welterusten
Tony van Verre: Albert Mol
Marja Pruis: De Nijhoffs.
Wat zien ik, film in 1971
Documentaire 'Malle Appie', 2003 (Humanistisch Verbond), gemaakt door Karin Junger
Documentaire "Albert Mol, de laatste gesprekken" (uitgezonden op TV NoordHolland op zondag)
Deze site is op 30 juni 2003 gecreëerd.
De drukst bezochte dag was 9 maart 2004, er waren toen 2138 bezoekers.
Copyright: Mark de Vries
Bekijk de reacties op de dood van Albert Mol