Speel de muziek af!

Biografie van Willem Nijholt


Willem Nijholt werd op 19 juli 1934 te Gombong, midden Java, geboren als zoon van Jan Nijholt en Willemina Arntz. Hij groeide op in Nederlands Indië in een klein garnizoensplaatsje, met een opleidingscentrum. Zijn vader was onderofficier-instructeur, hij leidde veel Indonesiërs op voor 's konings wapenrok. Hij zei altijd dat dat de trouwste onderdanen van koningin Wilhelmina waren. Hij had het er erg moeilijk dat hij na de oorlog terug moest en tegen zijn eigen mensen moest vechten.
Na Nijholts derde jaar zwierf de familie over Java en Madoera. Vanuit Madoera werd de familie geïnterneerd, omdat de oorlog uitbrak. Nijholt kwam op zijn achtste ook in een kamp terecht. Hoewel hij ooit zei daar geen trauma's aan overgehouden te hebben, waren het wel vormende jaren. Je slaat je jeugd over als je op je twaalfde dode mannen moet afleggen, terwijl je ook nog zo aan jezelf moet denken dat je daarnaast ook hun eten gaat ophalen, zodat je wat extra voedsel hebt. Aan de andere kant zei hij in 2002 : "Het kamp, daar word ik vooral aan herinnerd als ik Japanse toeristen zie, of iets níet koop omdat het een Japans merk is. Laatst ging ik een grasmaaimachine kopen en ze hadden in de winkel alleen Japanse. Ik zei tegen Ben, mijn vriend: 'Ik doe het niet.' Maar ik kon niet anders, we hadden het ding nodig. Toen zei ik: 'Oké, dan zal deze Jap godverdomme voor míj werken.' Ja, en dat 55 jaar na dato.''
 ''Ik heb er de laatste jaren weer meer last van. Een bitter gevoel, omdat ik door het kamp geen goede scholing heb gehad, omdat ik mijn moeder heb verloren... Dat ze me nooit op het toneel heeft gezien, dat is een groot verdriet voor mij geweest. Ze zag het niet zo zitten: 'Toneel, kínd, wat moet je toch, dat zijn sloebers.' Dan zei ik: 'Nee, ma, ik word ontdekt.' 'Ja, kind, langs de kant van de weg, op een schoen en een slof...' Dat soort dingen zei ze dan.''
Maar zijn fantasie zorgde wel voor een ontsnappingsmogelijkheid. Zo speelde hij dat hij een stout prinsje was dat terecht straf had gekregen.

Op zijn veertiende zag hij zijn vader weer terug, een oude man, die aan de Burma spoorlijn had gewerkt. De man was zo vreemd voor hem dat zijn gezag niet geaccepteerd werd.
"Ma, HIJ zegt dat we naar bed moeten!"

Nijholt is later nog wel naar Indonesië teruggeweest. "Als ik oude foto's zie, denk ik vooral aan de tijd vóór het kamp. De eerste keer dat ik het terug zag, was één natte jankpartij. Ik herkende veel, er kwamen geuren terug, kleuren, vormen... "

Hij hield overigens wel een ander trauma aan zijn jeugd over, namelijk een enorme afkeer van honden. Als kind van zes werd hij gebeten door de bouvier van de buren. Toen had hij al dat theatrale in zich, want hij liep krijsend naar de slaapkamer van zijn moeder. Aldaar zag hij in de spiegel een lap vlees over zijn gezicht hangen en veel bloed. Ineens was hij doodstil.
"Ooo, ik ben net Jezus aan het kruis!"
Doordat hij zichzelf in die rol zag, was hij op slag zijn pijn kwijt. Wel was hij de volgende dag blind en moest hij acht weken in het ziekenhuis liggen.

Na de oorlog, terug in Nederland, in Nijmegen, volgde hij de HBS, alwaar hij als 'kwikzilver' bekend stond. Hij haalde slechte cijfers en ging uiteindelijk van school af.
Hij ging in de marine, maar kwam er al snel achter dat dit leven niets voor hem was. Wel werd hij voor het eerst verliefd op een meisje, maar een groot succes was dat niet. Bij het vrijen dacht hij voornamelijk aan een korporaal.
Tussen zijn 18e en 23e modderde hij naar eigen zeggen maar wat aan. Hij zwierf rond en het maakte hem niets uit of hij werk had of niet. Aan dat leven kwam een einde toen hij vervolgens naar de Amsterdamse Toneelschool ging. Hier had hij het gevoel dat hij eindelijk thuis kwam en dat zijn zoektocht was afgelopen. Hij formuleerde het als volgt: "Ik had het idee dat ik meedeed met Ganzenborden. Ik zou nog wel eens in de put komen of in de gevangenis, maar ik zou tenslotte het einde halen. "
Het was duidelijk dat hij een doel in zijn leven had gevonden. Hij kreeg les van Ton Lutz en Ank van der Moer en bewaarde vooral goede herinneringen aan Guus Hermus, die hem een "pittig acteurtje" noemde. Dat gaf hem voldoende zelfvertrouwen om door te zetten op de Toneelschool, waar hij toch enigszins uit de toon viel. Hij was " te elegant" en altijd flamboyant gekleed in een toch vrij burgelijke wereld.

Nijholt zat nog op de toneelschool toen hij bij het COC te Amsterdam Gerard van het Reve ontmoette. Hij was onder de indruk van de man en wilde zich als 'een reïncarnatie van Florence Nightingale' over de schrijver ontfermen. Deze was nog niet zo succesvol en dronk meer dan goed voor hem was. Reve wees echter elke toenadering af.
Nijholt:''Ik was waanzinnig verliefd op hem, in de jaren zestig. Hij was zó mooi, en in die jaren was hij het type jongen waar ik op viel, met zo'n AJC-kuif. En een briljante schrijver natuurlijk. In die tijd, toen ik hem zag bij het COC, was hij altijd dronken, eenzaam en ongelukkig. Eerst moest hij niets van mij weten, hij vond mij veel te nichterig, denk ik. Maar door dat toneelstuk dat hij geschreven heeft, waar ik een rol in speelde, vlamde het ineens op.''

Nijholt kende Greetje Kauffeld van de Skymasters en was een grote fan van haar. Niet alleen haar muziek sprak hem aan, maar ook het type meisje. Ze had iets Doris Day-achtigs.
Greetje was al negentien en had reeds furore gemaakt toen Nijholt haar in de schouwburg ontmoette. Hij was verlegen en merkte dat Greetje ook schuchter was. Omdat het klikte en ze dezelfde muzikale smaak hadden, durfde hij haar uit eten te vragen. Greetje zei ja. Nijholt zat nog op de toneelschool en dacht: mijn god, dan mag ik wel eens gaan sparen. Na de rekening bij de Chinees kon hij alleen nog maar droog brood eten, maar dat had hij er graag voor over.
Greetje trad diezelfde avond op bij het Lurelei Theater, in hetzelfde programma als de Wama's. Toen ze samen de deur uitliepen, strooiden ze confetti over hen uit en floten de melodie van 'Daar komt de bruid'. Nijholt kreeg een knalrode kop, want hij wilde Greetje helemaal niet versieren. Hij was er immers al achter dat hij homo was, maar dat hoefde vriendschap natuurlijk niet in de weg te staan. Hij had ook wel een verliefd gevoel voor Greetje, hetgeen hij overigens voor wel meer vrouwen gehad heeft.

Nadat Nijholt in 1960 van de toneelschool kwam, kreeg hij een jaar later de rol van Douceur in Irma la Douce (met Lia Dorana in de hoofdrol), dit werd meteen zijn musical-debuut.

 In 1962 speelde Nijholt in COMMISSARIS FENNEDY, een tragedie van Van het Reve, dat opgevoerd werd door het Rotterdams Toneel. Volgens Nijholt werd de voorstelling gesaboteerd door een paar hoofdrolspelers die Reve maar niks vonden. Er heerste een soort anti-homo stemming.
Bij de première kreeg Nijholt van Reve een exemplaar van de boekuitgave van Commissaris Fennedy, met de opdracht: 'Voor Willem Nijholt in bewonderende geilheid'.

In 1963 speelde hij Giulio in VOOR ENGELEN GEEN AUTOMATEN van Dario Fo.
En in 1966 speelde hij in EEN VERWARREND NACHTJE van de Nederlandse Comedie. Hij viel op door zijn veelzijdigheid en kreeg een belangrijke rol aangeboden in de musical De Stunt naast Jasperina de Jong. Nijholt was blij met het aanbod, want hij wilde dolgraag weer eens wat anders doen dan toneel. Ellen Vogel en Guus Oster verklaarden hem voor gek dat hij voor de musical koos, omdat hij volgens hen een geweldige carrière zou kunnen krijgen bij de Nederlandse Comedie. De rol was overigens eerder bedoeld voor Leen Jongewaard maar deze zat nog vast aan HEERLIJK DUURT HET LANGST.

In De Stunt (première op 10 november 1967 te Eindhoven) speelde hij Nero Blijdenstijn, een rol geïnspireerd op de Amsterdamse modekapper Mario. Zijn klandizie bestond uit de rijke wijven uit Amsterdam Zuid. Onder het kappen deed Mario een klontje LSD in hun thee, zodat die vrouwen met de rollers in hun haren stonden te trippen op de gracht. Nero was een gigantische nicht en een egotripper.
Nijholt: "Er wordt een beetje denigrerend gedaan over musicals. Maar langzamerhand krijgen mensen in de gaten dat je er toch wel wat voor in huis moet hebben. Ik vind het een lekkere manier van theatermaken. En wat is erop tegen om mensen te ontroeren met muziek en zang?''

In 1968 was Nijholt gastacteur bij het Nieuw Rotterdams Toneel. Hij woonde toen tijdelijk in Schiedam.

Tevens in 1968 begon de jeugd televisieserie Oebele waardoor hij zijn grote bekendheid kreeg hij. Wieteke van Dort speelde Aagje, Nijholt was Koen. Het was een enorm succes. Nijholt kreeg tweehonderd brieven per maand die hij in het begin allemaal uitgebreid beantwoordde. Maar behalve fans waren er soms ook mensen die hem toeschreeuwden dat hij een viezerik was, zo met die kinderen.
Nijholt: ''Aaach... is hupsakee en blijft het voor altijd. Ik was gestreeld door een artikel, in Vrij Nederland geloof ik, over het melige cabaretgebeuren op televisie. Dat elke scholier die een cabaretprijsje heeft gewonnen, tegenwoordig wel een avond op de televisie krijgt. Het eindigde met: ach, wat was Oebele toch leuk. Ik kan niet anders zeggen dan dat het zo was.''

Hierna werkte hij mee aan de tv versie van HET OPROER KRAAIT van Jaap van de Merwe.

Het spelen bij de Nederlandse Comedie had zijn nadelen, want het was de tijd van Actie Tomaat. Acteurs werden met tomaten bekogeld en Nijholt had de twijfelachtige eer om de eerste acteur te zijn die deze behandeling te beurt viel.
Nijholt vond het een vreselijke tijd. Hij trachtte zijn werk goed te doen, maar werd elke avond uitgescholden en vernederd, tezamen met andere collega's. Op het laatst kon hij er niet meer goed tegen, hij raakte uit balans en kwam in een depressie terecht. Nadat hij tegen Guus Oster had gezegd dat hij ermee stopte, lag hij thuis ziek en verward in bed. Hij dacht erover een ander vak te kiezen en dacht aan bijvoorbeeld een regie-cursus.
Toen ging op een middag de telefoon. Het was Wim Sonneveld die die middag langs wilde komen. Nijholt meldde dat hij ziek was en even later stond Sonneveld voor de deur. Hij keek wat in de boekenkast, rommelde in de keuken, stelde voor om sinaasappelen uit te persen en besprak onderwijl het feit dat hij Nijholt het volgende seizoen in zijn theatershow wilde hebben.
Nijholt was hier dolblij mee, zeker na de tomaten was het werken voor volle zalen een feest. Door Sonneveld kreeg hij zijn zelfvertrouwen terug en de liefde voor het theater.

In de show, waarin ook Corrie van Gorp zat, had Willen veel succes met het door Friso Wiegersma geschreven nummer "Niet goed bij d'r verstand". Een ander lied was "De ballade van het leven en de dood", waarmee Nijholt echt doorbrak. Hij moest dat lied vaak zingen bij televisie-optredens.
Sonneveld opperde ook dat Nijholt zelf het toneel op moest met een eigen show, maar dat durfde deze nog niet. Hij vond het wel prettig dat Sonneveld de verantwoordelijkheid droeg. Bovendien vond hij het moeilijk om zich 'frontaal aan de zaal te geven', maar met de rugdekking met Sonneveld lukte het hem wel.
Nijholt: "De twee leukste jaren uit mijn carrière, met Corrie van Gorp. Ik had groot respect en bewondering voor Wim. Ik heb heel veel van die man geleerd. Om mijn lachen in te houden bijvoorbeeld. Hij heeft er altijd alles aan gedaan om ons aan het lachen te maken. Dan werden zijn ogen staalhard en wisten we: niet lachen, wat er ook gebeurt. Maar ik heb hém ook eens aan het lachen gekregen. Daar ben ik héél tevreden over.''

In datzelfde jaar 1971 kreeg hij een televisieshow bij de VPRO, die geregisseerd werd door Rob Touber. Een aantal liedjes uit deze show kwamen op de eerste LP van Nijholt. Deze kwam in 1975 uit met de titel 'Willem Nijholt'.

In 1972 werd Eva Bonheur van Heijermans op tv uitgezonden, Nijholt speelde de rol van Nanning Storm.

In mei van dat jaar ging hij op vakantie naar Marokko met Gré Beekmeyer, de moeder van zijn zojuist overleden toneelschoolvriendin Liselotte. Na de vliegreis naar Casablanca huurden ze een auto om het land te verkennen.
Bij thuiskomst moest hij repeteren voor een serie van twaalf concerten van het Gewestelijk Orkest Zuid-Hooland, waarin symfonisch werk gecombineerd werd met voordracht van gedichten en modern repertoire. Nijholt deed hierin vijf nummers, een lang gedicht, een aantal klinkdichten, een 1945 potpourri, een parodie op Sneeuwwitje en een kleine tapdans.

Tevens in 1972 werkte hij mee aan een tiendelige musical voor de KRO, Een zomerzotheid , samen met Wieteke van Dort, Ida Bons en Martin Brozius.

In 1973 speelde Nijholt in KWARTET VOOR TWEE van Michael Frayn.
Die zomer ging hij op vakantie met Siem Vroom (1931-1985) "een goede en platonische vriend" op vakantie naar Ajaccio.

Nijholt had inmiddels een relatie gekregen met John de Crane (1928-1982), die tevens zijn manager was en de producer van een aantal musicals van Annie M.G. Schmidt.
Deze laatste had Nijholt bij Sonneveld gezien en vroeg hem voor haar nieuwe musical Wat een planeet. Bij de eerste lezing bleek dat Annie het script nog niet af had, ze zat met name met het slot te tobben. Nijholt opperde vervolgens dat ze misschien moest terugkeren naar de openingsscène om de cirkel rond te maken. Dat idee werd inderdaad gebruikt.
Nijholt speelde schoonmaker, coördinator en was tevens ceremoniemeester. Het verhaal was wat zwaar en er waren weinig hits in, al maakten sommige nummers wel indruk. Nijholt deed het flitsende 'Kwik in de vis', het fraaie 'En toen' en het mooie openingsnummer 'Kom dichtbij'.
Nijholt: Een vreselijk mooi nummer. Een van de beste dingen die ik - ook op de plaat - gedaan heb.
De Crane had gezegd dat Nijholt niet mocht zeuren over een liedje bij Annie, en mede door wat Sonneveld hem verteld had, kreeg Nijholt de indruk dat Annie een lastige koningin was, ongenaakbaar.
Nijholt: ''Je was ook een beetje bang voor haar, ze was eerlijk, en heel scherp. We noemden haar niet voor niets, als ze bij een try-out kwam, Hare Majesteit op werkbezoek. Ze kon ook heel narrig zijn. Maar ja, genieën moet je zulke dingen vergeven, vind ik. En zij was een genie. Niemand heeft zo de ziel van het kind begrepen en gevoeld als Annie Schmidt.''

Het was tijdens WAT EEN PLANEET dat Sonneveld stierf op 8 maart 1974. De musical stond in Groningen. Zodra Nijholt het nieuws hoorde, ging hij naar Conny Stuart, die de andere hoofdrol had. Maar het nieuws wilde niet tot hen doordringen. Ze gingen de stad in om koffie te drinken. Pas die avond, bij het liedje over een begrafenis, moest Nijholt huilen.

...Zijn knipkaart is op
...Hij heeft genoeg gewacht...

 Iedereen in de zaal begreep dat het een ode aan Sonneveld was en na het lied was het lang stil in de zaal.

 In april 1974 werd de serie De stille kracht uitgezonden, een door Walter van der Kamp bewerkte versie van het boek van Louis Couperus. Nijholt speelde de rol van Theo, de zoon van resident Van Oudijck. Zijn tegenspeelster was Pleuni Touw, met wie hij een affaire had.
Na de uitzending werd Nijholt regelmatig op straat lastig gevallen door mannen die riepen dat hij wel bofte met zo'n baan, in bed liggen met Pleuni. Zelf was hij er minder enthousiast over.
"Zowel Pleuni als ik hadden zoiets nog nooit gedaan. Voor die scène was de hele studio opeens vol met mensen, die dat ook wel allemaal wilden zien, maar die er niets mee te maken hadden. Die zijn dan ook door de regisseur weggestuurd. Toen ik bloot moest, was ik, net als Pleuni, wel trillerig."

 Na het succes van WAT EEN PLANEET werd Nijholt ook uitgenodigd voor een brainstorm voor de volgende Schmidt-musical: FOXTROT. Annie had het lied "Sorry dat ik besta" over een homoseksueel en vroeg Nijholt of hij dat wilde zingen. Dat vond deze best, zolang de man een mens was en geen karikatuur. Op basis hiervan zei hij ja tegen Foxtrot.
Voor de vrouwelijke hoofdrol werd Gerrie van der Klei benaderd, dat met hem samen een artiestenduo moest vormen. Het gesnib en gesnauw uit het script ging de twee zo goed af, dat ze dit ook na de voorstelling volhielden en zelfs de inspiratie vormde voor een later theaterstuk.
De Jules van Nijholt was een homoseksuele leraar die Duitse bijlessen gaf omdat hij in zijn andere baan (nachtclubartiest) geen droog brood kon verdienen.
Nijholt: "Annie kon heel goed schrijven op mensen die ze kende en waardeerde. Dat heb ik zelf erwaren met Jules, die heeft heel veel facetten van mezelf, een opgewonden standje, gauw kwaad en zo. Dat had ze wel meegemaakt bij WAT EEN PLANEET."
Annie vond Nijholt 'de ideale fantastische musicalfiguur die het allemaal kon' en dat liet ze ook merken tijdens het eerste jaar van Foxtrot. Ze kwam heel vaak kijken.

In het tweede seizoen kwam FOXTROT terug in Carré, alwaar bussen met mensen vanuit de provincie naar de musical kwamen kijken. Dit publiek keek met wat meer afkeuring naar de kus die Nijholt aan zijn vriend (Jaap Boonstra) moest geven, soms werd er zelfs gescholden.
Uiteindelijk vroeg Nijholt of de kus eruit mocht, hij vond de afkeuring uit het publiek toch te vervelend. Hij kreeg echter de wind van voren.
"Zeur niet, jongen, je doet pionierswerk!"
Nijholt: "Natuurlijk had ze gelijk. Maar zij stond er niet, ik wel. En dat geschreeuw! Nog altijd als er onrust is in de zaal, raak ik even in paniek. En toen ze 'vuile poooten!" gingen roepen, was ik het even zat."
Hoewel Nijholt goede herinneringen aan Foxtrot bewaarde, vond hij wel dat hij onderbetaald werd. Voor Wat een Planeet kreeg hij vier duizend gulden per maand en bij Foxtrot iets meer. Maar achteraf vond hij dat hij in het tweede seizoen, bij alle volle zalen, het dubbele had moeten vragen. Maar dat durfde hij niet te vragen, hij vond dat hij loyaal moest blijven.

Midden jaren zeventig kreeg hij een tweede televisieshow, ditmaal bij de KRO. Hierin zong hij veel werk van Annie, maar ook het prachtige "Het lachen dat we samen deden" dat Wiegersma had geschreven na de dood van zijn vriend Wim Sonneveld. Juist omdat Sonneveld zo gek op Nijholt was, hoopte Wiegersma dat deze het wilde zingen. Deze vond het uiteraard een eer.

In 1975 speelde hij Jack Jungle in Een kannibaal als jij en ik, een musical van Neerlands Hoop, waarin hij Corrie van Gorp weer tegenkwam. Het stuk werd uitstekend ontvangen.
Tussen 1975 en 1979 speelde Nijholt (samen met Nell Koppen, Trudy Labij, Marlous Fluitsma e.a.) in PLEISTERKADE 17. Hij speelde Gilbert, de schoonzoon in een gezin dat veel weg had van een moderne familie Doorsnee. Er waren ook liedjes, zo zong Nijholt het: Ik kan je niet beloven dat ik blijf.

In de zomer van 1976 logeerde Nijholt met zijn zus Marie Therèse en haar dochtertje Nathalie in de flat van De Crane in Vence. Vanuit daar bezocht hij Annie Schmidt in Le Rouret, omdat te praten over het lied 'Niks aan de hand'

Ook deed hij mee aan de serie Kunt u me de weg naar Hamelen vertellen, meneer, waarin hij de rol van Goudriaan vervulde, de zoon van Zwankezwaan.

 

In 1979 speelde Nijholt in Alle laatjes open, een theaterprogramma waarin teksten van Annie en Guus Vleugel en Michel van der Plas opnieuw werden uitgevoerd. De opzet was heel simpel, een handvol artiesten, een combo en nauwelijks wat toneelaankleding. Behalve Nijholt deden Paul Deen, Conny Stuart en Gerrie van der Klei erin mee. Nijholt bracht o.a. de Tearoom tango (van Sonneveld) en De Poppen aan het Dansen.
Nijholt: "Mijn grote verdriet was dat ik maar Schmidt-nummer als sola had. Verder zong ik drie dingen van Vader Plas en deed ik met Paul Deen iets van vleugel. Bij de try-out sloeg de balans al door naar de twee vrouwen. Conny had de leuke nummers (...) en ik moest het doen met 'Kees' en nog zo'n zeiknummer van Van der Plas.

De Crane had Nijholt na Foxtrot in een boosaardige bui toegevoegd: Van der Ende noemt iedereen een ster, maar jij, jij bent helemaal geen ster. Jij bent maar een van de velen in zo'n musical.
Hij zou Nijholt tot zijn dood in 1982 ook geen aanbiedingen meer doen.
Wel maakte hij hem nog een keer lekker door hem Chapter two van Neil Simon te laten lezen, maar toen Nijholt het een fantastisch stuk ovnd en graag de rol van Leo wilde spelen, vond De Crane hem te jong en hij gaf de rol aan de zes jaar jongere Gerard Cox.

Het was goed voor Nijholts ego dat de Haagse Comedie op hem stond te wachten met de rol van Salieri in Peter Shaffers AMADEUS. Die voorstelling werd een triomf.

Verder speelde hij o.a. in TARTUFFE van Molière, DE OLIFANTSMAN van B. Pommerance, WARE LIEFDE van Tom Stoppard en DE VAL van Albert Camus.

Onderwijl was hij een paar keer de gast van Wieteke van Dort in de Late late Lien show , alwaar hij weer heerlijk Maleis-Nederlands kon praten.

In 1980 voerde Nijholt de regie (zijn eerste!) van ONDER DE VLAG VAN HOLLYWOOD, een musical met Rick Nicolet en Jules Hamel.

In 1984 werd hij vijftig jaar, waarna hij zichzelf een soloshow cadeau deed. Frans Mulder zou de verhaallijn schrijven, maar toen deze na drie maanden nog niets had ingeleverd, besloot Nijholt zelf iets te gaan schrijven en op zoek te gaan naar goede nummers.

In dat jaar deed hij tevens mee aan de prachtige serie Willem van Oranje, waarin hij Philips II, koning van Spanje speelt.

De WILLEM NIJHOLT SHOW ging op 1 november 1985 in Koninklijke Schouwburg te Den Haag in première.

Op 25 augustus 1985 deed Nijholt mee aan het vijfde Homofestival Alkbaar in cultureel centrum De Vest. Hij bracht een tekst van Reve uit 'Schoon schip' over een homophotoon, op muziek van Frans Ehlhart.

Nijholt had inmiddels een vaste partner, Ben Swibben.

In 1986 voerde hij de regie van Publiek, waarin o.a. Simone Kleinsma meedeed, maar desondanks werd deze musical van Seth Gaaikema geen succes.

In 1989 stond hij in de musical Cabaret in de rol van Emcee. Heerlijk vond hij het om het openingsnummer "Wilkommen" te zingen. Er waren ruim 230 voorstellingen.

In datzelfde jaar kreeg hij de Paul van Steenbergen-penning, die in 1982 door de gemeente Den Haag was ingesteld om de acteur Steenbergen te eren. In 1985 gaf Steenbergen hem aan Guido de Moor en deze gaf dit jaar de penning door aan Nijholt.

In 1991 wilde Nijholt PRIVATE LIFES van Noel Coward op de planken brengen. Friso Wiegersma liet zich bij wijze van vriendendienst overhalen om zijn oude vak van décor- en kostuumontwerper (hij had zich inmiddels voornamelijk op het schilderen toegelegd) op te nemen zodat het stuk een waar kostuumstuk uit de dertiger jaren werd.

In datzelfde jaar presenteerde hij veertig LITERAIRE WANDELINGEN bij de AVRO. Hierin werd een boek besproken dat zich op een Nederlandse locatie afspeelde en tegelijkertijd werd die locatie getoond. Zo besprak hij 'het zwaard van Damocles' in Voorschoten en 'De vierde man' in Vlissingen.

Een jaar later wilde Nijholt DE MARKIEZIN van Coward uitvoeren, maar deze keer beperkte Wiegersma zich tot het maken van een affiche.

In 1993 was het de beurt aan PRESENT LAUGHTER, hetgeen ook een succes werd met als Nederlandse titel LATER IS TE LAAT.
In de kleedkamer bij deze productie deed Nijholt meestal het haar van tegenspeelster Gerrie van der Klei, omdat hij zo goed een veertiger jaren kapsel kon maken. Vlak na de oorlog had Nijholts moeder geen geld om naar de kapper te gaan en deed Nijholt haar haren. Elke avond vroeg Gerrie of Nijholt haar haren kwam doen en ze maakten daar een hele act van. Anekdotes ophalen, roddelen, iedereen stond te luisteren. Een collega merkte op dat ze daarmee zo het toneel opkonden. Zo werd het idee voor EN NU WIJ geboren.

In 1994 speelde Nijholt samen met de jonge Antonie Kamerling in de tv-film Respect. Nijholt, een bekend homoseksueel toneelschrijver, wordt geïnterviewd door de jonge homoseksuele HP-journalist Kamerling in de hal van een chique hotel. Nijholt, die voorbereid is op het zoveelste vraaggesprek met standaardvragen over zijn seksuele voorkeur, wordt verrast door Kamerlings innerlijke motivatie, want deze blijkt een geheime agenda te hebben. Het script was van Robert Long.

  Met Antonie Kamerling in Respect

In 1995 speelde Nijholt met Gerrie van der Klei in YOU'RE THE TOP over Cole Porter.

Daarna was het tijd voor Miss Saigon, alwaar hij de rol van de Regelaar kon spelen. Het was geen grote rol, maar wel een indrukwekkende, zeker gezien de danspartijen die erbij zaten. Hij speelde in 360 van de 908 voorstellingen. Bij het afscheid op 4 juli werd in het Circustheater een bronzen kop van Nijholt (gemaakt door Kees Verkade) onthuld, als "eerbetoon aan een bijzondere theaterpersoonlijkheid".

In 1997 kwam de eerste studio-cd uit. Frans Ehlhart wilde graag zijn muziek vastleggen en had in zijn hoofd dat verschillende zangers zijn werk zouden uitvoeren. Toen dat praktisch onhaalbaar bleek, vroeg hij of Nijholt de hele cd wilde zingen. Mede door tijdgebrek werd dat uiteindelijk door Nijholt en Frans samen gedaan.

In een show op televisie werd Nijholt gevraagd om mee te werken aan een boek dat de brieven van Reve en hem zou bundelen. Het kwam in 1998 uit.

Nijholt: ''Reve was een heftige vlam in de pan, die ook vrij snel doofde. Ik heb spijt van dat brievenboek, ik had geen toestemming moeten geven mijn brieven erin te laten afdrukken. Joop Schafthuizen heeft mij echt omvergeluld. Toen het boek werd besproken, kreeg ik er alleen maar nare, lelijke dingen over naar mijn hoofd.
We hebben leuke dingen meegemaakt samen. Ze hebben het mij kwalijk genomen dat ik met hem niet correspondeerde over cultuur, maar daar was ik helemaal niet mee bezig, ik was bezig die man het bed in te krijgen. Maar een relatie met zo iemand opbouwen is gewoon onmogelijk. Daar móet je wel een soort Joop Schafthuizen voor zijn.
Reve schreef me niet zo lang geleden dat hij een hartoperatie had gehad en een kransslagadertje van een ongeboren hangbuikzwijntje in zijn lijf had. 'Maak je geen zorgen, de ouders van het zwijntje worden goed begeleid.' Hahaha!'' "

Op maandag 2 februari 1998 gaf Nijholt een masterclass in het Nieuwe de la Mar ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan van dit theater. De opbrengst komt dan ook ten goede aan de renovatie.

Het is een schitterende avond die in de pers geroemd wordt.

'Met zijn gevatheid en verleidingskunst maakte hij deze masterclass tot een leerzame, vaak amusante en soms ontroerende avond. Nijholt blijft bijna vier uur les geven, veel langer dan gepland, en na afloop overheerst bij iedereen het gevoel iets unieks te hebben meegemaakt

Bij de voornamelijk van de Kleinkunst afkomende deelnemers valt Eva Poppink op, die spoedig daarna een rol zal krijgen in de musical HEERLIJK DUURT HET LANGST.

De winnaars van de Gouden Harpen 1998 zijn Willem Nijholt, producer Roy Beltman (BZN/Jantje Smit), Rowwen Hèze en het duo Marco Borsato en John Ewbank (componist/tekstschrijver).

In 1999 was Nijholt dan eindelijk met Gerrie van der Klei te zien in En nu wij, een soort vervolg op FOXTROT. Het stuk ging over een duo, dat ooit getrouwd was, maar ruzie kreeg nadat Jules de vrijer van Lisette overnam. Het verhaal was wat dun, maar er werd schitterend gezongen.

Na 423 voorstellingen van Miss Saigon had Nijholt het wel wat rustiger aan willen doen, hij had immers ook de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Meer dan vier maanden rust zat er echter niet in, Joop van der Ende wilde OLIVER doen (premiere 19-9-1999) en wilde hem voor de rol van Fagin. Deze rol speelde hij vervolgens alternerend met Arjan Ederveen.

In 2000 trad Nijholt samen met Greetje Kauffeld op in THE AWARD WINNERS, waarin ze liedjes zingen die een prijs gewonnen hebben of dat volgens de uitvoerenden hadden moeten doen.

Een jaar later kwam de film DE VRIENDSCHAP uit, waarin Nijholt samen met Gerard Cox de hoofdrol had. De kritieken waren niet bijster positief.

In datzelfde jaar kwam FOXTROT terug in het theater, nu met Paul de Leeuw in de rol van de homo.

Nijholt: ''De brutaliteit van die man, daar ben ik wel eens jaloers op. Omdat ik dat behoorlijk mis. Ik maak een vrij zekere indruk, maar ik ben altijd onzeker over wat ik doe. Hij heeft veel in huis. Ik heb hem gezien in Foxtrot, dat deed hij heel goed. Ivo van Hove vertelde mij hetzelfde als wat Paul eens heeft gezegd, dat hij aan het toneel is gegaan omdat hij mij in Foxtrot zag: 'Ik was veertien, zat naast mijn moeder, en dacht: dat ben ik.' Dat is de verdienste van Annie M.G. Schmidt geweest, en ik heb de rol goed gespeeld. Ik heb er een herkenbaar mens van gemaakt, geen enge, flauwe nicht. Dat doet Paul ook niet. Het is altijd lachen, als ik Paul zie. Ik weet niet of hij écht aardig is, maar ik moet wel om hem lachen.''

In 2002 speelde Nijholt in Lied in de schemering, hetgeen door Nijholt zelf vertaald was. Samen met Pleuni Touw en Anne-Wil Blankers vertolkte hij de hoofdrollen, een ware sterrencast voor dit scherpe drama van het Engelse blijspelgenie Noël Coward. Het was een krachtig en vooral erg persoonlijk werk, waarin Coward zijn eigen levensverhaal leek te vertellen, alhoewel het geïnspireerd werd door het leven van de schrijver Somerset Maugham. Centraal stond het ontkennen van de eigen identiteit. Een gerespecteerde schrijver en zijn vrouw krijgen bezoek van een vroegere geliefde van de schrijver. Zij dreigt zijn homoseksuele verleden op te rakelen. In een indrukwekkende scène vertellen de twee vrouwen over hun leven met de schrijver. Het wordt een zoektocht naar wie ze werkelijk zijn en wat echte liefde is.
Was het stuk nog actueel? Nijholt vond toen van wel, juist met de imams en de terugkerende homohaat, die weer oplaaide.
Hij voelde zich overigens nauw verwant met Coward, mede omdat hij de jaren dertig fascinerend vond. Misschien omdat hij toen als kind gevormd werd met films van Shirley Temple en Ginger Rodgers.
De regie werd gedaan door Ton Lutz.
Nijholt: Op de toneelschool was hij al mijn leermeester en bij het Rotterdams toneel heeft hij mij geregisserd. Een prachtige tijd waarin ik veel van hem heb geleerd. Nu werk ik weer met hem, de cirkel is rond.

 De recensies voor LIED IN DE SCHEMERING waren erg goed.
"Fenomenaal hoog niveau", "een briljante zeepbel", en "Messcherp toptrio" stond er in de kranten.

Toch zou Nijholt niet snel nog een stuk van Coward doen.
Nijholt: "Ik merk dat het publiek niet meer in staat is te luisteren naar mooie dialogen met lange vloeiende zinnen. Ze willen nu oneliners. Ach, onze taal is verwaterd. Ik heb zelf nog Bredero gespeeld, maar waar hoor je die nog?"

Hoewel Nijholt meestal zelf vrijwel elke avond op de planken stond, was hij een liefhebber van theater. Als hij het niet zo druk had, zou hij daar vaker dan drie of vier keer per maand heengaan. Hij zag bijna elke musical en hield veel van cabaret zoals Sanne Wallis de Vries. Zijn favoriete voorstelling was Who's afraid of Virginia Woolf.

Naar de voorstelling van de musical Sonneveld ging hij niet, dat ervoer hij als "Lijkenpikkerij".

Eind februari 2002 gaf Nijholt de Paul van Steenbergen-penning, die hij dertien jaar geleden van Guido de Moor ontving door aan Pierre Bokma, "omdat deze man je altijd raakt."

 Hij speelde in de film Pietje Bell de rol van krantenmagnaat.
Nijholt: "Heel leuk, vooral omdat ik hem karikaturaal slecht mocht spelen. Normaal zou je dat nooit zo mogen doen, maar in kinderfilms werkt dat."

 Later dat jaar had hij een korte tournee met "Richard Rodgers Songbook", waarin hij als zanger en presentator te zien was naast Joke Bruijs en Montezuma's Revenge. Het geheel werd begeleid door het Metropole Orkest. Het waren allemaal liedjes met een eigen verhaal en een dubbele laag in de tekst. Jongeren vonden het repertoire vaak ouderwets totdat ze merkten wat je er allemaal mee kon doen. Volgens Nijholt werd er zo geen liedjes niet meer geschreven.

Nijholt: "Drie uur fantastische muziek, maar ik merk dat het tijd wordt om te stoppen. Een dag repeteren en ik heb een stem als een pijp, hees en scherp."

Hoewel hij vage plannen had om te stoppen, bleef de deur nog wel op een kier staan voor leuke dingen. Op het speciale musicalgala danste hij niet enkel bij Mr Bojangles, maar bracht hij ook zijn grote succes uit Miss Saigon.

In maart presenteerde hij een programma over de geschiedenis van de tango.

Ook stond hij in de komedie 'Een man om op te vreten' van Debbie Isett. Hij speelde een oudere man die zijn voortreffelijk kokende vrouw verlaat voor een jongere vriendin die culinair veel minder getalenteerd is. De andere rollen werden vertolkt door Hymke de Vries en Trudy Labij, die zich ook nog heeft laten zien bij Purper

Ook zou hij graag nog een mooi programma maken met pianist Frans Ehlhart. Of een musical regisseren zodat hij al zijn vakkennis kan overdragen.

In de mooie tv-serie Allemaal theater verscheen Nijholt weer, duidelijk werd dat hij zich nog steeds kon opwinden over de vernedering van Actie Tomaat. Ook sprak hij over de dood van Sonneveld, die toch mede veroorzaakt was door de bovenmatige kritiek op diens film Op de hollandse toer.
"Die waren echt heel erg, zo schreven dat "zelfs zijn vaste vriend er diaree van zou krijgen".

Nijholt voor het portet van Sonneveld

Ook was hij te zien in de Masterclass van Sonja Barend waar hij les gaf aan drie aankomende talenten.

In 2005 wilde Joop van den Ende graag dat Nijholt in de voetsporen zou treden van Wim Sonneveld door de rol van Higgins te gaan spelen in de musical My fair lady. Helaas was Nijholt net herstellende van keelkanker en moest hij de rol weigeren.

Een groot deel van 2007 was Nijholt aan het herstellen in zijn huis in Frankrijk. Hij was te zien in een speciale aflevering van Vinger aan de Pols, waarin hij ondermeer vertelde hoe fijn het was om in de tuin te werken, ook al kwamen er bij het onkruid wieden geregeld herinneringen naar boven uit zijn kamptijd.

Later dat jaar werd hij betrokken bij de jurering van de casting van Evita (ook op tv) en tot slot kwam in september het bericht dat Nijholt in december weer het theater in zou gaan, om daar in het stuk Perfect Wedding van Toneelgroep Amsterdam de rol over te nemen van de in maart 2006 overleden acteur Joop Admiraal.

In 2008 was Nijholt te zien in het programma Hoge Bomen waar hij sprak over het ouder worden, hetgeen volgens hem "een onderdeel van de natuur is."

Hij reikte in mei de belangrijkste prijzen uit bij het Musical awards gala en vlak daarna werd bekend dat de musicalopleiding van ROC Nijmegen (opgericht door Frank Sanders) door zou gaan onder de naam en begeleiding van Willem Nijholt.

"Ik ga de audities doen en zeker het eerste trimester tien weken lesgeven", zei hij in een reactie op zijn benoeming als artistiek leider. "Ik wil de discipline terugbrengen op het toneel. Want nu zie ik heel veel jonge mensen bezig met zogeheten impulstheater, met heel veel lichaamstaal. Is ook belangrijk, maar het echte instrument van de toneelacteur is zijn stem. Daar moet hij heel veel mee kunnen."
De acteur begon in september met de toelating en bleef toen tien weken lesgeven.

"En aan het einde van het schooljaar ben ik er ook tien weken voor de lessen. Want ik wil hier best mijn naam aan verbinden, maar dan wil ik ook lesgeven en een stempel drukken op de opleiding."

Eind augustus kwam de zoektocht naar Joseph op televisie, waarin opnieuw een nieuwe musicalster gezocht werd. Opnieuw was te zien wat een fantastisch vakman Nijholt was. Met enkele aanwijzingen kon hij iemand die oppervlakkig zong inspireren tot een kippenvel-prestatie.

Na een rustige tijd werkte Nijholt in 2009 mee aan De zoektocht naar Mary Poppins, dat vanaf 30 november op de tv uitgezonden werd.

En in het najaar ging Nijholt zowaar weer het toneel op. De roman Oeroeg werd als eerbetoon aan Hella Haasse, (die ooit ook voor Sonneveld schreef) tot solovoorstelling bewerkt door Yvonne Keuls. De voorstelling was op de slotmiddag van Nederland Leest te zien in Koninklijk Theater Carré. Daarvoor speelde Nijholt slechts een viertal try-outs, waaronder in Den Helder en Leiden.

Nijholt kreeg het boek Oeroeg overigens in zijn jeugd cadeau, maar las het toen niet omdat zijn herinneringen nog teveel zeer deden. Pas jaren later nam hij de inhoud tot zich en was hij diep onder de indruk.

In 2010 werkte Nijholt opnieuw mee aan de Zoektocht naar Zorro, die later op tv kwam.

Onderwijl schreef hij brieven aan Hella Haasse over zijn jeugd, hetgeen resulteerde in een boek met zijn memoires, dat in sept. 2011 uitkwam.
Naar aanleiding van dit boek kwam hij (mede dankzij mij) in contact met jeugvriendinnetje Ilse.


Vervolgens verscheen in 2016 een tweede boek, Een ongeduldig verlangen over hoe hij als elfjarige in Nederland kwam wonen.
In 2019 stond hij nog eenmaal in de theaters om mee te doen aan de Indië-monologen.
In 2021 zou Al wat nog komen gaat verschijnen, maar de uitgeverij leek het beter om te wachten tot zijn overlijden, dit tot frustratie van Nijholt zelf. Het boek verscheen dus in 2023.

 

De laatste jaren genoot Nijholt van zijn rust, veelal in Frankrijk, soms gehinderd door kwalen die de ouderdom met zich meebrengen. Later bracht hij meer tijd door in zijn huis in Amsterdam.

 

Hij vond het altijd fijn om te horen dat zoveel mensen hem alle goeds wensten en aan hem dachten. Via deze website kreeg hij veel berichten maar het ontbrak hem vaak aan de energie om hier nog op in te gaan. Een enkele keer deed hij dit wel, bijvoorbeeld als het over een belangrijk persoon van vroeger ging, of over een onverwacht compliment.

Meer over mijn contact met hem, kunt u hier lezen.

 

Bronnen:

Hilde Scholten - Willem Nijholt, Portret
Van der Meyden - De mens Wim
Willem Nijholt en Gerard Reve; Nop Maas - Met niks begonnen
Hans Vogel - Wacht maar tot ik dood ben
Sietse Meijer - artikel in Parool, 2002
Hilde Scholten - Musicals in Nederland, 2004

Het overlijden in 2023

Naar liedjes en films van Willem Nijholt

Interviews met Nijholt

Berichten over zijn overlijden

Stamboom van de familie van Willem Nijholt

Naar het nieuwe gastenboek

Naar het oude gastenboek

TERUG naar Wim Sonneveld en FRISO WIEGERSMA